Lange klank: les 2 en 3, 2a

Lange klank
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lange klank

Slide 1 - Slide

Lesdoel: aan het eind van de les weten de leerlingen wat een lange klank is, schrijf je -a of -aa.

Slide 2 - Slide

Een lange klank is:

Slide 3 - Slide

Welke letter is een klinker?
A
E
B
C
C
Z
D
H

Slide 4 - Quiz

Welke letter is een medeklinker?
A
I
B
U
C
O
D
D

Slide 5 - Quiz

lopen
pinnen
betalen
zitten


Lettergreep= woorden in stukjes
lo-pen
pin-nen
be-ta-len
zit-ten

Slide 6 - Slide

  • Open lettergrepen eindigen op een klinker:
     
      ja-ren               hu-ren           be-ren

  • Gesloten lettergrepen eindigen op één of meer 
     medeklinkers:
    
     wer-ken            let-ten            art-sen


Lettergrepen

Slide 7 - Slide

  • Open lettergrepen eindigen op een klinker. Je hoort een lange klank, maar je schrijft een korte klank.
     
      ja-ren               hu-ren           be-ren
  • Gesloten lettergrepen eindigen op één of meer 
     medeklinkers. Je schrijft een korte klank.
    
     wer-ken            let-ten            art-sen


Lettergrepen

Slide 8 - Slide

Kn..gen
A
a
B
aa

Slide 9 - Quiz

Kn..pen
A
oo
B
o

Slide 10 - Quiz

G..pen
A
a
B
aa

Slide 11 - Quiz

H..ren
A
u
B
uu

Slide 12 - Quiz

Sl..pen
A
ee
B
e

Slide 13 - Quiz

Zeg een woord met ...

Slide 14 - Slide

Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.


vierkant
A
open
B
gesloten

Slide 15 - Quiz

Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.


kerstvakantie
A
open
B
gesloten

Slide 16 - Quiz

Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.


fietsbel
A
open
B
gesloten

Slide 17 - Quiz

Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.


tafel
A
open
B
gesloten

Slide 18 - Quiz

Hoor je aan het eind van een woord een lange klank: aa, oo of uu, dan gebruik je daar maar 1 letter voor.


Hoera

Panda

Hallo

Iglo

Menu

Nu

Slide 19 - Slide

Behalve de EE die doet niet mee!

In plaats van 1 letter schrijf je er toch 2.


Mee

Zee

Thee

Twee

Snee


Slide 20 - Slide




Hoe schrijf je dit woord?
A
De zee
B
De ze

Slide 21 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
De laa
B
De la

Slide 22 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
Het menuu
B
Het menu

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
De auto
B
De autoo

Slide 24 - Quiz

Klanken, les 3
Je weet wat lange en korte klanken zijn.
Je weet wat open en gesloten klanken zijn.
Je weet wat een lettergreep is.
Je kan een woord in lettergrepen delen.

Slide 25 - Slide

m..n
A
aa
B
a
C
e
D
ee

Slide 26 - Quiz

b..n
A
u
B
uu
C
e
D
ee

Slide 27 - Quiz

k..p
A
u
B
uu
C
o
D
oo

Slide 28 - Quiz

v..r
A
u
B
uu
C
o
D
oo

Slide 29 - Quiz

l..p
A
u
B
uu
C
o
D
oo

Slide 30 - Quiz

t..k
A
a
B
aa
C
e
D
ee

Slide 31 - Quiz

korte klanken

zet/ zetten
kop/ koppen
man / mannen
vis/ vissen

Denk aan de lettergreep!

lange klanken
eet / eten
koop / kopen
maan / manen 


 Eindigt de lettergreep op een open klank? Dan schrijf je 1 letter.

Slide 32 - Slide

  • Open lettergrepen eindigen op een klinker. Je hoort een lange klank, maar je schrijft een korte klank.
     
      ja-ren               hu-ren           be-ren
  • Gesloten lettergrepen eindigen op één of meer 
     medeklinkers. Je schrijft een korte klank.
    
     wer-ken            let-ten            art-sen


Lettergrepen

Slide 33 - Slide

Hoor je aan het eind van een woord een lange klank: aa, oo of uu, dan gebruik je daar maar 1 letter voor.


Hoera

Panda

Hallo

Iglo

Menu

Nu

Slide 34 - Slide

Behalve de EE die doet niet mee!

In plaats van 1 letter schrijf je er toch 2.


Mee

Zee

Thee

Twee

Snee


Slide 35 - Slide

Wat schrijf je?
A
foto
B
fotoo

Slide 36 - Quiz

Wat schrijf je?
A
ree
B
re

Slide 37 - Quiz

Wat schrijf je?
A
la
B
laa

Slide 38 - Quiz

Wat schrijf je?
A
hoeze
B
hoezee

Slide 39 - Quiz

Lees het woord. Schrijf het woord nog eens op en zet streepjes op alle plaatsen waar je het woord kunt afbreken.

klaslokaal

Slide 40 - Open question

Lees het woord. Schrijf het woord nog eens op en zet streepjes op alle plaatsen waar je het woord kunt afbreken.

docent

Slide 41 - Open question

Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.


keuken
A
open
B
gesloten

Slide 42 - Quiz

Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.


Sinterklaas
A
open
B
gesloten

Slide 43 - Quiz

Zeg van de roodgedrukte lettergreep of deze open of gesloten is.


politiek
A
open
B
gesloten

Slide 44 - Quiz

Is de eerste lettergreep van de volgende woorden open of gesloten?

schoolgebouw
A
open lettergreep
B
gesloten lettergreep

Slide 45 - Quiz

Is de eerste lettergreep van de volgende woorden open of gesloten?

vragen
A
open lettergreep
B
gesloten lettergreep

Slide 46 - Quiz

Spelopdracht:


De juf maakt 2 teams van 6 leerlingen, ga om en om in een kring zitten met je stoel.


De juf noemt een woord waarbij je een lange klank hoort, de leerling moet vertellen of je 1 of 2 letters schrijft.

Het team waarbij het cadeau ontploft heeft verloren.



Slide 47 - Slide

Slide 48 - Link

Slide 49 - Link