Les 5 Poezie en fictie onderdeel C

Planning
  • Bespreken + nakijken huiswerk
  • Lesdoelen van vandaag (poëzie en fictie)
      Uitleg over hoofdpersonen van een verhaal
      Uitleg over de karaktereigenschappen van een hoofdpersoon
  • Quiz over de lesstof
  • Huiswerk
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
  • Bespreken + nakijken huiswerk
  • Lesdoelen van vandaag (poëzie en fictie)
      Uitleg over hoofdpersonen van een verhaal
      Uitleg over de karaktereigenschappen van een hoofdpersoon
  • Quiz over de lesstof
  • Huiswerk

Slide 1 - Slide

H6- Taalverzorging op blz. 158

Opdracht 1
1 na, naar
2 bij, over
3 in, op
4 met, naar
5 Tijdens, tussen
6 Via, naar

Opdracht 2
1 Onze kat ligt in / naast / achter haar mandje.
2 Aaron staat voor / achter / naast Petra.
3 Wilco schopt tegen / over / naast de bal.
4 Het groepje fietst door / langs / in het bos.
5 De clown springt op / over / tegen de tafel.
6 Else tekent in / op haar schrift.


Opdracht 3
1  struikelen over een tak
2  twijfelen aan jezelf
3  schrikken van het spook
4  hopen op mooi weer
5  zoeken naar je fietssleutel
6  lijken op elkaar

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 
(Poezie en fictie blz.180)
1.Je weet wat personages zijn 

2.Je weet wat hoofdpersonen zijn

3.Je kunt aangeven wie de hoofdpersonen zijn in een verhaal

4.Je weet wat karaktereigenschappen zijn 

5.Je kunt karaktereigenschappen van een hoofdpersoon benoemen 




Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Dit weet je al
*Fictie is alles wat verzonnen is: leesboeken, strips,films,musicals  
*Non-fictie is niet verzonnen, maar vooral bedoeld om te informeren
*schoolboeken, kookboeken, nieuwsberichten)
*Je weet wat een strofe en een rijm is 
*Je hebt geleerd wat een genre is

Slide 5 - Slide

Wat is een genre?
A
Soort verhaal; bijvoorbeeld een griezelverhaal of een verhaal over de geschiedenis.
B
Een gedicht

Slide 6 - Quiz

Wat is een strofe?
A
De regels die je onderaan films ziet. Strofe is een ander woord voor ondertiteling.
B
De regels in een gedicht die bij elkaar horen. Tussen de strofen is een regel overgeslagen.
C
Dat is een ander woord voor een gedicht.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Link

Het verhaaltje op de vorige dia was
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quiz

Personage
is een persoon in een verhaal  

leer je kennen door informatie over uiterlijk en karakter
 
 
 
 
 



Kijk naar onderstaand filmpje over hoofdpersonen en bijfiguren

https://youtu.be/FNdi6Cosgzg 

Slide 10 - Slide

hoofdpersoon

Slide 11 - Slide

Waaraan herken je een hoofdpersoon?

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Video

Personage leren kennen
- Direct: je leest in het verhaal direct hoe een personage is.

- Indirect: je leert een personage kennen door wat hij/zij doet, zegt of wat anderen over hem/haar denken.

Slide 14 - Slide

Karaktereigenschappen
Een karakter van een hoofdpersoon leer je kennen doordat je let op wat iemand doet, zegt en denkt.

Voorbeelden:
grappig, onzeker, lui, druk, stoer, lief

Karakter is niet hoe iemand eruit ziet!

Slide 15 - Slide

Karaktereigenschappen zijn kenmerken van een personage. Karaktereigenschappen gaan over het innerlijk van een personage, b.v. lui, lief, aardig, vrolijk, driftig.

Slide 16 - Slide

Mindmap personage

Slide 17 - Slide

Je weet nu

- dat de hoofdpersoon het belangrijkste personage is in een verhaal 
- je krijgt dus informatie over zijn uiterlijk en karakter
- dat je van de hoofdpersoon het meeste te weten komt: je leest wat hij zegt, doet, denkt en voelt
- je je vaak kunt inleven in de hoofdpersoon (identificeren)
- dat je vaak meerdere karaktereigenschappen kent van een hoofdpersoon.

Slide 18 - Slide

Huiswerk
Poëzie en fictie op blz. 180
Maken: opdracht 1 + 2

Maak een foto van je huiswerk en stuur deze via de e-mail op naar mmolhoek@lentiz.nl

Lukt dit niet, dan via de WhatsApp!!




Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video