H13 SAMENVATTING GELUID

1 / 52
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 13: Geluid
Welkom Kader-4
Ga verder met de vragen op de eindexamnsite:             START IN:
Je hebt straks je laptop nodig



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.



timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Voorkennis/Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis Geluid

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak de opdrachten van 4.3 Schakelingen
4 t/m 12


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk NOVA
Wat? Maak de opdrachten van 4.3 Schakelingen
4 t/m 12
 

Waar? In Je NOVA boek! 

Vanaf blz 159


Klaar? Test Jezelf!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 13 Geluid

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

H13.1 Leerdoelen
  • 13.1.1 Je kunt uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron bij je oren komt. R
  • 13.1.2 Je kunt uitleggen hoe de conus van een luidspreker in trilling wordt gebracht. R
  • 13.1.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met de geluidssnelheid, de tijd en de afstand. T1
  • 13.1.4 Je kunt uitleggen waarom je een echo iets later hoort dan het directe geluid. R
  • 13.1.5 Je kunt toelichten hoe je met een echolood de diepte van de zee kunt bepalen. T1

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Geluidsbron
  • Geluid wordt gemaakt door een geluidsbron.
  • Dit is een voorwerp dat drukveranderingen in een tussenstof veroorzaakt, doordat het voortdurend heen en weer beweegt (trilt). *
  • Er is een tussenstof nodig om deze trillingen laten voort te bewegen!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Geluid is een trilling!
  • Bron => veroorzaakt trilling 
  • Tussenstof => waar geluid doorheen gaat
  • Ontvanger => vangt de trilling op en "vertaalt" de trilling

  • verplaatst zich als een golf

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Drukveranderingen bij een luidspreker

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Manier waarop trillende lucht voortbeweegt

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Trillende lucht komt aan bij je oor

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De conus van een luidspreker

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een luidspreker
  • Heeft een sterke permanente magneet en een spoel.
  • Muziek is een elektrisch signaal.  Dit signaal zorgt voor een magnetisch veld rondom de spoel. *
  • Hierdoor ontstaat er trilling → dus geluid!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Geluidssnelheid
  • Snelheid waarmee het geluid zich voortbeweegt in de tussenstof. (BINAS tabel 27)
  • Voor lucht is dat 343 m/s (T=293 K).  Bij 288K is dat 340 m/s.
  • afstand = geluidssnelheid x tijd

  • s = afstand (m)
  • v = geluidssnelheid (m/s)
  • t = tijd (s)
s=vgeluidt
vgeluid=ts

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Terugkaatsing van geluid
  • De geluidsgoven kunnen op een voorwerp terugkaatsen.
  • Hierdoor krijg je een echo. 
  • Je hoort de echo later dan het directe geluid.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Op deze manier de diepte peilen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Echolood
Instrument aan boord van een schip dat met weerkaatst geluid de diepte van de zee meet.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

H 13.2 Toonhoogte

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

H13.2 Leerdoelen
  • 13.2.1 Je kunt de trillingstijd van een toon bepalen aan de hand van een oscilloscoopbeeld. T1
  • 13.2.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met de trillingstijd en de frequentie van een geluidstrilling. T1
  • 13.2.3 Je kunt een verband leggen tussen de frequentie van een geluid en de toonhoogte. T1
  • 13.2.4 Je kunt de bovengrens en ondergrens van het frequentiebereik van de mens benoemen. R
  • 13.2.5 Je kunt uitleggen door welke drie factoren de toonhoogte van een snaar wordt bepaald. R

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Trillingen
Wat is de trillingstijd (T)?
  • De trillingstijd is de tijd die nodig is voor 1 trilling

Wat is frequentie (f)?
  • De frequentie is hoeveel trillingen er zijn in 1 seconde

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Trillingstijd/frequentie

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Trillingstijd

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Frequentiebereik mens & dier
Frequentiebereik mens: 20 - 20.000 Hz

 Ultrasoon geluid => frequentiebereik boven de 20.000 Hz
Dit HOREN wij NIET !!!

vb. hondenfluitjes, echo's, reinigen van juwelen, lenzen, horloges ...

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Toonhoogte verhogen/verlagen
Er zijn drie manieren waarop je de toonhoogte van een snaar kunt verhogen:
De snaar strakker spannen.
De snaar korter maken.
De snaar dunner maken.

Er zijn drie manieren waarop je de toonhoogte van een snaar kunt verlagen:
De snaar losser spannen.
De snaar langer maken.
De snaar dikker maken.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Toonhoogte verhogen/verlagen
Er zijn drie manieren waarop je de toonhoogte van een snaar kunt verhogen:
De snaar strakker spannen.
De snaar korter maken.
De snaar dunner maken.

Er zijn drie manieren waarop je de toonhoogte van een snaar kunt verlagen:
De snaar losser spannen.
De snaar langer maken.
De snaar dikker maken.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen 
Ga naar de eindexamensite en maak de opdrachten van 3.1 geluid

Ben je klaar maak opdracht: 
1 t/m 10 van 3.2 t/m 3.4 ook
op de eindexamensite!

timer
10:00

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

H13.3 Leerdoelen
  • 13.3.1 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de amplitude van een (geluids)trilling. R
  • 13.3.2 Je kunt een verband leggen tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte. T1
  • 13.3.3 Je kunt de amplitude van een elektrisch signaal aflezen op een oscilloscoopscherm. T1
  • 13.3.4 Je kunt uitleggen hoe je de geluidssterkte kunt meten in de eenheden dB en dB(A). R
  • 13.3.5 Je kunt toelichten waarom de dB(A)-schaal wordt gebruikt om geluidshinder te meten. R
  • 13.3.6 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de gehoordrempel en met de pijngrens. R
  • 13.3.7 Je kunt rekenen met het verband tussen het aantal geluidsbronnen en de geluidssterkte. T1

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Amplitude
De grootte van de amplitude geeft de geluidssterkte aan.

Een grote geluidssterkte heeft een grotere amplitude.

Een kleine geluidssterkte heeft een kleinere amplitude. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Amplitude
Hoe harder het geluid --- hoe GROTER de amplitude.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Geluidsterkte (BINAS tabel 28)
Hieronder een overzicht van de verschillen tussen dB en dB(A). 
De lijn die overeenkomt met 0 dB(A) 
noemen we gehoordrempel.
Boven de gehoordrempel hoor je 
geluiden, daar onder niet. 
De lijn die overeenkomt met 140 dB(A) 
heeft pijngrens. 
Geluid boven deze drempel doet pijn.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met decibellen
Als het aantal geluidsbronnen 2x zo groot wordt, 
neemt de geluidssterkte met 3 dB toe.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met decibel 
1 persoon die praat is dus 50 dB, hoeveel is dat bij 8 personen?

                                   1 persoon   =   50 dB
                                   2 personen =   53 dB
                                   4 personen =   56 dB
                                   8 personen =   59 dB

Deze berekening is het makkelijkst als je dit zoals hierboven uitschrijft. Dat mag je dus ook doen, geen formules nodig.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen 
Ga naar de eindexamensite en maak de opdrachten 
11 t/m 20 van 3.2 t/m 3.4 
op de eindexamensite!

Ben je klaar maak opdracht: 
21 t/m 30 van 3.2 t/m 3.4 ook
op de eindexamensite!

timer
10:00

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

H13.4 Leerdoelen
  • 13.4.1 Je kunt drie soorten maatregelen noemen die de overheid neemt tegen geluidshinder. R
  • 13.4.2 Je kunt van elke soort maatregel tegen geluidshinder een praktisch voorbeeld geven. R
  • 13.4.3 Je kunt uitleggen welke soorten materiaal je nodig hebt om geluid te absorberen of te weerkaatsen. R
  • 13.4.4 Je kunt uitleggen van welke twee dingen het afhangt of er gehoorschade ontstaat. T1
  • 13.4.5 Je kunt twee manieren noemen om je gehoor te beschermen in een lawaaiige omgeving. R

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Schadelijk en hinderlijk geluid
Hinderlijk geluid                                      Schadelijk geluid

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Maatregelen tegen geluidshinder
Tegen geluidshinder van het verkeer kun je op verschillende manieren iets doen. Je kunt maatregelen nemen bij de geluidsbron (die het geluid maakt), in de overdracht, tussen de geluidsbron en ontvanger en bij de ontvanger (die het geluid hoort).

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Schadelijk geluid
Schadelijk geluid: zeker bij geluidsterktes boven de 140 dB(A). Ook schadelijk bij regelmatige en/of langdurige blootstelling van geluidsterktes vanaf 80 dB(A).
Speel af
BINAS tabel 30

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Video

This item has no instructions

Even oefenen 
Ga naar de eindexamensite en maak de opdrachten 
31 t/m 40 van 3.2 t/m 3.4 
op de eindexamensite!



timer
10:00

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

H13.1 Leerdoelen Behaald?
  • 13.1.1 Je kunt uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron bij je oren komt. R
  • 13.1.2 Je kunt uitleggen hoe de conus van een luidspreker in trilling wordt gebracht. R
  • 13.1.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met de geluidssnelheid, de tijd en de afstand. T1
  • 13.1.4 Je kunt uitleggen waarom je een echo iets later hoort dan het directe geluid. R
  • 13.1.5 Je kunt toelichten hoe je met een echolood de diepte van de zee kunt bepalen. T1

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

H13.2 Leerdoelen Behaald?
  • 13.2.1 Je kunt de trillingstijd van een toon bepalen aan de hand van een oscilloscoopbeeld. T1
  • 13.2.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met de trillingstijd en de frequentie van een geluidstrilling. T1
  • 13.2.3 Je kunt een verband leggen tussen de frequentie van een geluid en de toonhoogte. T1
  • 13.2.4 Je kunt de bovengrens en ondergrens van het frequentiebereik van de mens benoemen. R
  • 13.2.5 Je kunt uitleggen door welke drie factoren de toonhoogte van een snaar wordt bepaald. R

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

H13.3 Leerdoelen Behaald?
  • 13.3.1 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de amplitude van een (geluids)trilling. R
  • 13.3.2 Je kunt een verband leggen tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte. T1
  • 13.3.3 Je kunt de amplitude van een elektrisch signaal aflezen op een oscilloscoopscherm. T1
  • 13.3.4 Je kunt uitleggen hoe je de geluidssterkte kunt meten in de eenheden dB en dB(A). R
  • 13.3.5 Je kunt toelichten waarom de dB(A)-schaal wordt gebruikt om geluidshinder te meten. R
  • 13.3.6 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de gehoordrempel en met de pijngrens. R
  • 13.3.7 Je kunt rekenen met het verband tussen het aantal geluidsbronnen en de geluidssterkte. T1

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

H13.4 Leerdoelen Behaald?
  • 13.4.1 Je kunt drie soorten maatregelen noemen die de overheid neemt tegen geluidshinder. R
  • 13.4.2 Je kunt van elke soort maatregel tegen geluidshinder een praktisch voorbeeld geven. R
  • 13.4.3 Je kunt uitleggen welke soorten materiaal je nodig hebt om geluid te absorberen of te weerkaatsen. R
  • 13.4.4 Je kunt uitleggen van welke twee dingen het afhangt of er gehoorschade ontstaat. T1
  • 13.4.5 Je kunt twee manieren noemen om je gehoor te beschermen in een lawaaiige omgeving. R

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Waar wil je de volgende les nog uitleg over?

Slide 52 - Mind map

This item has no instructions