1. Vind de persoonsvorm met behulp van de tijdsproef.
2. Schrijf de persoonsvorm op je wisbordje.
A. Door de najaarsstorm waaiden de pannen van het dak.
B. Hij sloeg de spijker op de kop.
C. Ik ga naar de markt, omdat ik appels wil kopen.
D. Na de voorstelling bleven we nog even hangen.