H5.1

H5.1 rekenopdrachten 
1 + 3b + 5 + 6 +8 maken 

1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5.1 rekenopdrachten 
1 + 3b + 5 + 6 +8 maken 

Slide 1 - Slide

3b

- Bij het exporteren voegt Nederland waarde toe aan het product
- Reken bij alle soorten export uit hoeveel de toegevoegde waarde is

Slide 2 - Slide

1 --> procenten 
stap 1: Welke gegeven weet je al?
stap 2: Wat is het totale? wat is de 100%
stap 3: Maak een verhoudingstabel van wat je al weet
stap 4: Wat wordt er van jou gevraagd? Wat moet je uitrekenen?

Slide 3 - Slide

Nationaal inkomen 
- Exportquote= exportwaarde : nationaal inkomen x 100
- Importquote= imortwaarde : nationaal inkomen x 100

- Bij deze quote wordt er aangegeven 
hoeveel % het nationaal 
inkomen uit import of export bestaat.
- Nationaal inkomen is altijd 100%

Slide 4 - Slide

Opdracht 5
Stap 1: lees de vraag.
Stap 2: onderstreep de gegevens die je moet gebruiken
stap 3: Welk bedrag is 100%?
stap 4: Welke formule moet je gebruiken? (blz 139)
stap 5: vul de formule in 

Slide 5 - Slide

Opdracht 6 
Bij deze opdracht moet je heet grafiek lezen en uitrekenen wat de procentuele verandering is 
Stap 1: Welke formule wordt altijd bij procentuele verandering gebruikt? --> 
Stap 2: Gebruik de formule

Slide 6 - Slide

Opdracht 8
1 euro = 0,80 pound               --> 1 jan 
1 euro = 0,90 pound               --> 1 juli 

a, 645.000 euro verdiend, reken uit hoeveel pound dit waard is. Gebruik de koers van 1 januari 
b,  645.000 euro verdiend, reken uit hoeveel pound dit waard is. Gebruik de koers van 1 juli 

Slide 7 - Slide

Wisselkoers blijft altijd hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Als de wisselkoers stijgt..
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.

Slide 9 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro daalt
A
worden wij goedkoper ten opzichte van het buitenland
B
worden wij duurder ten opzichte van het buitenland

Slide 10 - Quiz

De wisselkoers was € 1 = $ 2, nu is de wisselkoers € 1 = $ 1. Daardoor kan de EU nu .... importeren.
A
Meer
B
Minder

Slide 11 - Quiz

Als de wisselkoers van de € stijgt,
dan ...
A
wordt de € duurder
B
dan wordt de € goedkoper

Slide 12 - Quiz

Als de wisselkoers daalt..
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.

Slide 13 - Quiz