3.2: Koningstijd, Republiek, Keizertijd

3.2: Koningstijd, Republiek, Keizertijd
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.2: Koningstijd, Republiek, Keizertijd

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat een staatsvorm is en vertellen welke staatsvormen het Romeinse Rijk had

Slide 2 - Slide

Wat betekent staatsvorm, en kan je voorbeelden noemen?

Slide 3 - Open question

Staatsvorm
Een manier waarop een staat wordt geregeerd en bestuurt.

Slide 4 - Slide


Voorbeelden

  • Democratie:  het volk (demos = volk) (republiek)
  • Aristocratie:   de adel (republiek)
  • Monarchie:    één koning, erfelijk (koninkrijk)
  • Oligarchie:     De rijksten
  • Theocratie:   God 

     en nog veel meer.....

Slide 5 - Slide

Koningstijd
Laatste koning verjaagd in 509 v.Chr. (wreed en arrogant)

- Nooit mag meer één persoon zoveel macht krijgen.

- Macht mag niet meer overgaan van vader op zoon

Slide 6 - Slide

Republiek
Elk jaar kozen de Romeinen twee personen als hoogste machthebbers: de consuls

Andere bestuursfuncties worden ook elk jaar een even aantal mensen voor gekozen (eerlijke verdeling van de macht)

Na hun ambtstermijn komen deze bestuurders in de senaat: adviesraad van 600 rijke en machtige Romeinen. In de republiek bepaalde de senaat de Romeinse politiek.

Slide 7 - Slide

Republiek
- Adellijke families hebben de macht in Rome, patriciërs.

- Plebejers (Alle burgers die geen patriciër zijn) mogen stemmen maar hun stemmen tellen minder dan die van de patriciërs.

- Vanaf de vierde eeuw v. Chr. is er nauwelijks verschil in rijkdom tussen patriciërs en plebejers.

- Gelijkheid, minstens 1 consul moet plebejer zijn.

- Volkstribunen (10) beschermer van de plebejers, kunnen met vetorecht beslissingen tegenhouden.

Slide 8 - Slide

En Julius Caesar dan?
Julius was inmiddels als legeraanvoerder machtiger geworden dan het Senaat en de consuls. Toen hij in 45 v. Chr. alle andere generaals had verslagen, werd hij dictator voor het leven.
Maar daar was niet iedereen het mee eens....

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Lezen 3.2: Koningstijd, Republiek, Keizertijd
Maken de opdrachten 2 t/m 5

Slide 11 - Slide

Keizertijd
- Na strijd tussen moordenaars en aanhangers van Caesar kreeg Octavianus de macht en herstelde het Senaat.
Later noemde ze hem Augustus (de verhevene)

- Senaat geeft advies, dat vaak wordt opgevolgd door de keizer.
- consul en volkstribuun blijven bestaan maar keizer had de macht mét vetorecht
- keizer benoemde  zelf mensen om provincies te besturen, voor financiën en rechtspraak en om legers te leiden.

- keizer vaak vereerd als een god.

- Het volk vond een keizer hebben eigenlijk wel prima, het gaf rust in het rijk!

Slide 12 - Slide

Welke volgorde van bestuursvorm klopt?
A
Keizertijd, republiek, koningstijd
B
Republiek, koningstijd, keizertijd
C
Koningstijd, Republiek, keizertijd

Slide 13 - Quiz

Wie waren ten tijde van de Republiek de belangrijkste machthebbers?
A
Een koning
B
Een keizer
C
2 conculs
D
het senaat

Slide 14 - Quiz

Wie waren er in het begin van de Republiek machtiger?
A
Patriciërs
B
Plebejers

Slide 15 - Quiz

Tot wat riep Julius Ceasar zichzelf uit?
A
Koning
B
Keizer
C
Dictator

Slide 16 - Quiz

Wat voor bestuursvorm kwam er na de dood van Julius Caesar
A
Republiek
B
Monarchie
C
Keizertijd

Slide 17 - Quiz