WRB herhaling

Welkom in de les WRB herhaling
  • telefoons op stil 
  • niet eten in de les
  • vragen ? steek je hand op !
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BeveiligingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom in de les WRB herhaling
  • telefoons op stil 
  • niet eten in de les
  • vragen ? steek je hand op !

Slide 1 - Slide

In welke twee organen zitten de volksvertegenwoordigers die we hebben gekozen om regels te maken die gelden op het hele Nederlandse grondgebied?
A
de eerste en tweede kamer
B
In de gemeente en provincie
C
In het lager en hogerhuis
D
Geen van de genoemde antwoorden.

Slide 2 - Quiz

Wie vormen samen de regering?
A
De koning en de ministers.
B
De Premier en de eerste kamer
C
De Premier en de Statengeneraal
D
Alle 3 antwoorden zijn juist.

Slide 3 - Quiz

Wat hoort niet tot het Nederlands grondgebied.
A
het water binnen onze grenzen, zoals meren, rivieren en kanalen
B
de Noordzee en het luchtruim daarboven en Curaçao
C
een smalle strook water (12 zeemijlen = 22,2 km) langs onze kust en het luchtruim daarboven
D
het luchtruim boven het Nederlandse grondgebied

Slide 4 - Quiz

Waar geldt het Nederlandse recht ook buiten het Nederlandse grondgebied, denk je? Let
op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
In auto’s en vrachtwagens met een Nederlands kenteken die in het buitenland rijden.
B
In gebieden in het buitenland waar veel Nederlanders wonen.
C
Aan boord van vaartuigen die in Nederland zijn geregistreerd.
D
Aan boord van luchtvaartuigen die in Nederland zijn geregistreerd.

Slide 5 - Quiz

Geschreven recht wordt onderverdeeld in Publiek en Privaatrecht?
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 6 - Quiz

De Wetgevende macht bestaat uit ?
A
De regering met ambtenaren van de landelijke overheid
B
Rechters en raadsheren
C
De Eerste en Tweede Kamer(samen het parlement) en de regering.
D
Alle 3 de antwoorden zijn onjuist.

Slide 7 - Quiz

Wat zijn twee belangrijke kenmerken van een rechtsstaat?
A
Iedereen, burgers en overheid, moet zich houden aan de geldende geschreven regels
B
Iedereen moet zich houden aan de geldende geschreven regels, behalve de wetgevende macht
C
Personen die deel uitmaken van een van de drie machten, kunnen niet gestraft worden
D
Iemand die zich niet houdt aan een regel uit een wet of een verordening, kan door de overheid worden gestraft

Slide 8 - Quiz

In welke twee soorten grondrechten worden die onderverdeeld?
A
Klassieke en Sociale grondrechten.
B
Primaire en Secundaire grondrechten
C
Proportionaliteit en Subsidiariteits grondrechten.
D
A en B model grondrecht.

Slide 9 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van klassieke grondrechten.
A
Kiesrecht
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Godsdienstvrijheid
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 10 - Quiz

In welke drie rechtscolleges is de rechtsprekende macht verdeeld?
A
de Hoge Raad de Rechtbank en het Gerechtshof
B
De Politierechter, de Kantonrechter en de Meervoudigekamer
C
De Advocaat Generaal, de Procureur Generaal en Officier van Justitie
D
De Eerste kamer de Tweede kamer en de Staten Generaal

Slide 11 - Quiz

Wat is Piet als hij door de politie wordt aangehouden?
A
Dader
B
Verdachte
C
Crimineel
D
Alle 3.

Slide 12 - Quiz

Wie leidt het onderzoek naar wat er precies is gebeurd?

A
De OvJ
B
De politie
C
De rechter commissaris
D
De rechter

Slide 13 - Quiz

Wie voert het onderzoek uit?
A
De politie
B
De beveiliger
C
De rechter
D
De OvJ

Slide 14 - Quiz

In het vonnis heeft de rechter drie mogelijkheden. Welke zijn dat?
A
Vrijspraak, Straf, Ontslag van rechtsvervolging
B
Straf, TBS, Vrijspraak
C
Noodweer, Straf, Vrijspraak.
D
Straf, Vrijspraak, Ontoerekeningsvatbaar.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Link

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide