Week 12 - les 1

Bonjour!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc G et H
* Corriger les devoirs
* Chapitre 8: ex. 1 et 2
* La fin: kahoot!

Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen en nieuwe zinnen ervan maken.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord veranderen in het Frans.
* heb je jouw woordenschat opgefrist met woordjes van hoofdstuk 1 t/m 5. 


Slide 2 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc G et H
* Corriger les devoirs
* Chapitre 8: ex. 1 et 2
* La fin: kahoot!

Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen en nieuwe zinnen ervan maken.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord veranderen in het Frans.
* heb je jouw woordenschat opgefrist met woordjes van hoofdstuk 1 t/m 5. 


Slide 3 - Slide

Répéter bloc G
Traduisez avec ton livre (p. 42):
1. Hoe ziet jouw zus eruit?
2. Hoe zien jouw ouders eruit?
3. Zij heeft bruine ogen.
4. Hij draagt geen bril.
5. Is zij groot?
6. Ja, en zij zijn grappig.
7. Houdt zij van sport?
timer
7:00

Slide 4 - Slide

Corrigez!
1. Ta soeur est comment?
2. Tes parents sont comment?
3. Elle a les yeux marron. (let op: zonder s achter marron)
4. Il ne porte pas de lunettes.
5. Elle est grande?
6. Oui, et ils (of elles) sont drôles.
7. Elle aime le sport?

Slide 5 - Slide

C'était comment?
Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Herhaling: bloc H
Hoe ging het ook alweer met het bijvoeglijk naamwoord?





Uitzonderingen: beau/belle, nouveau/nouvelle, vieux/vieille


man
vrouw
ev
-
-e
mv
-s
-es

Slide 7 - Slide

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
Ma soeur est _____ (petit)

Slide 8 - Open question

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
Les profs sont _____ (méchant)

Slide 9 - Open question

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
Mon grand-père est _____ (vieux)

Slide 10 - Open question

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
Les filles sont _____ (beau)

Slide 11 - Open question

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
Victor en Marc sont _____ (nouveau)

Slide 12 - Open question

Zet het woord tussen haakjes in de goede vorm. Schrijf alleen dat woord op.
la _____ (mauvais) note

Slide 13 - Open question

C'était comment?
Hoe ging dit?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Le programme:

* Répéter bloc G et H
* Corriger les devoirs
* Chapitre 8: ex. 1 et 2
* La fin: kahoot!

Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen en nieuwe zinnen ervan maken.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord veranderen in het Frans.
* heb je jouw woordenschat opgefrist met woordjes van hoofdstuk 1 t/m 5. 


Slide 15 - Slide

Ex. 30d (p. 36)
1. bleue
2. noires
3. vert
4. petite
5. vert
6. grands

Slide 16 - Slide

Ex. 30e
1. blonds
2. noires
3. gris
4. verts
5. violet
6. noir
7. blancs

Slide 17 - Slide

Ex. 31b
1. drôle
2. française
3. intelligente
4. calme
5. triste
6. petite
7. blonde
8. élégante

Slide 18 - Slide

Ex. 31c

1. petits
2. contentes
3. mauvais
4. rouges
5. français
Ex. 31d

1. calme
2. petite
3. bleue
4. noirs
5. gris

Slide 19 - Slide

Ex. 32b
1. belle
2. nouveaux
3. vieille
4. beaux
5. nouvelle

Slide 20 - Slide

Ex. 32c
2. Les filles sont drôles.
3. Les chats sont noirs.
4. Les portables sont gris.
5. Les pères sont vieux.
6. Les tantes sont belles.

Slide 21 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc G et H
* Corriger les devoirs
* Chapitre 8: ex. 1 et 2
* La fin: kahoot!

Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen en nieuwe zinnen ervan maken.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord veranderen in het Frans.
* heb je jouw woordenschat opgefrist met woordjes van hoofdstuk 1 t/m 5. 


Slide 22 - Slide

Chapitre 8 (p. 125)
Chapitre 8 = herhalingshoofdstuk

Ex. 1a: kies het juiste woord en vertaal het daarna.
Ex. 1b: zet het juiste woord bij het juiste voorwerp. Er blijven 2 woorden over.
Ex. 1c: lees het verhaal en gok de betekenis van de onderstreepte woorden.
Ex. 2a: vertaal de woorden tussen haakjes
Ex. 2b: zet de juiste Franse maand op de lijntjes.
Ex. 2c: welk woord hoort bij de omschrijving? 
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc G et H
* Corriger les devoirs
* Chapitre 8: ex. 1 et 2
* La fin: kahoot!


Geen huiswerk voor de volgende les. Wil je vast wat maken? Maak ex. 1 en 2 van chapitre 8.
Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen en nieuwe zinnen ervan maken.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord veranderen in het Frans.
* heb je jouw woordenschat opgefrist met woordjes van hoofdstuk 1 t/m 5. 


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide