2.4 - linking words

Linking words
Unit 2.4

Doel: Ik weet wat de functie is van Linking words
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Linking words
Unit 2.4

Doel: Ik weet wat de functie is van Linking words

Slide 1 - Slide

Wat zijn linking words?
A
Voorzetsels
B
Voornaamwoorden
C
Voegwoorden
D
Lidwoorden

Slide 2 - Quiz

Voorbeeldzinnen
  • I like to read and my brother likes to write.
  • He joined the army because he wanted to protect his family.
  • I really want to come to your party but I have to work.

Slide 3 - Slide

Wat is de functie van een 'linking word'?

Slide 4 - Mind map

Linking Words

Slide 5 - Slide

Which linking word belongs to which category?
voorbeeld
opsomming
oorzaak/gevolg
tegenstelling
because
however
first
such as

Slide 6 - Drag question

Drag the linking word to the correct function
Opsomming
tegenstelling
oorzaak/gevolg
moreover
meanwhile
furthermore
however
therefore
so

Slide 7 - Drag question

Which linking word belongs to which category?
vergelijking
tijd
gevolg/conclusie
tegenstelling
as a result
however
until
such as

Slide 8 - Drag question

Which linking word belongs to which category?
voorbeeld
samenvatting
oorzaak/gevolg
tegenstelling
toevoeging (addition)
moreover
however
thus
for instance
since

Slide 9 - Drag question

Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 10 - Quiz

Welke van de volgende 'linking words' geeft een tegenargument aan?
A
so
B
because
C
and
D
but

Slide 11 - Quiz


Welke is geen tegenstelling?
A
but
B
instead
C
as a result
D
whereas

Slide 12 - Quiz

Welk linking word gebruik je om een volgorde aan te geven?
A
moreover
B
lastly
C
for instance
D
instead

Slide 13 - Quiz

Welke 'linking words' gebruik je om een voorbeeld te geven?
A
However
B
For example
C
Next
D
Such as

Slide 14 - Quiz

Welk linking word gebruik je om een gevolg aan te geven?
A
so
B
such as
C
even so
D
yet

Slide 15 - Quiz

Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
so
B
because
C
and
D
but

Slide 16 - Quiz

Ik weet wat de functie is van linking words
0100

Slide 17 - Poll

Oefenen
Lesson 2.4

Slide 18 - Slide