T2 EN P3 wk 12 reading strategies and prefixes/ suffixes

T2 Engels week 12
prefixes
suffixes
Reading strategies
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

T2 Engels week 12
prefixes
suffixes
Reading strategies

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

What are prefixes?

Slide 3 - Open question

Wat zou de prefix 'un' in het woordje unimportant betekenen?
A
heel
B
verkeerd
C
niet

Slide 4 - Quiz

Wat zou de prefix 're' kunnen betekenen in het woordje replay?
A
nog een keer
B
verkeerd
C
niet

Slide 5 - Quiz

Wat zou de prefix 'mis' kunnen betekenen in het woordje misunderstand?
A
nog een keer
B
verkeerd
C
heel goed

Slide 6 - Quiz

Prefixes
* 'not' or 'the opposite' : non-, un-, im-, il-, in-, ir-, dis-
nonsense, unused, impossible
* 'again' or 'back': re-
react, return
* 'wrong'or 'not': mis-
misplace, misbehave

Slide 7 - Slide

Prefixes are letters you can place before a word. What do you think suffixes are?

Slide 8 - Open question

suffixes
* to talk about 'the person'that does the action'add -er
gardener, builder, entertainer
* to change a verb into a noun add -ing, -ment
gardening, building, entertainment
* to change an adverb or adjective into a noun add -ness
sadness, darkness

Slide 9 - Slide

Hoe maak je van 'teach' een persoon?

Slide 10 - Open question

Wat is het zelfstandig naamwoord dat is afgeleid van move (de beweging)?
A
moveing
B
moving
C
movement
D
movment

Slide 11 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord dat is afgeleid van 'friendly'?
A
Friend
B
friendlyness
C
Friendliness
D
friendy

Slide 12 - Quiz

Preparing reading (Voorbereiden op lezen)


- Activating existing knowledge
- Look at the images
- lay-out
-read the assignment

Slide 13 - Slide

Skimmimg/ exploring a text (oriënterend lezen)
- titel
-first paragraph
- photos/ images
-lists, schemes
- words in bold, underlined, italic, large, coloured etc.
-the source of the text

Slide 14 - Slide

Scanning (zoekend lezen)
- titles and sub-headings
- keywords
- words in bold, underlined, italic, large, coloured etc.
- tables and diagrams
-  characters such as currency symbols , bullets etc. 

Slide 15 - Slide

Reading globally (globaal lezen)
Who is the text about?
Where/when does it take place?
Why?
How does it happen?
The 'wh-questions' (who, what,where,when, why, how)

Slide 16 - Slide

intensive reading (intensief lezen)
- Read the entire text.
- Pay attention to layout and headings.
- Pay attention to the most important words and phrases in each paragraph.
- Identify the main idea of each paragraph.

Slide 17 - Slide

determining text purpose (tekstdoel bepalen)

Slide 18 - Slide

Vragen maken bij een tekst
- Ieder tweetal krijgt 2 teksten , A en B.
- de één leest tekst A de ander B (je mag elkaars teksten niet lezen)
- Ieder bedenkt 3 tot 5 vragen bij de tekst en schrijft deze op.
- Geef elkaar de vragen.
A leest zijn tekst voor en B beantwoordt de vragen.
- controleer de antwoorden
- Wissel de rollen

Slide 19 - Slide