Rekenles 25-3-2020

Rekenles 25-3-2020
Week van het geld
1 / 27
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Rekenles 25-3-2020
Week van het geld

Slide 1 - Slide

Kijk goed
Lees de vraag. 
Kijk naar het plaatje. 
Kies het goede antwoord.
Je mag maar 1x kiezen!

Slide 2 - Slide

Kijk naar het plaatje. Hoeveel geld is er bij elkaar?
Plaatje
A
108 euro
B
208 euro
C
100,80 euro
D
200 euro

Slide 3 - Quiz

Kijk naar het plaatje. Hoeveel geld ligt er bij elkaar?
Plaatje
A
9,06 euro
B
9,46 euro
C
9,36 euro
D
9,26 euro

Slide 4 - Quiz

Kijk naar het plaatje. Hoeveel geld ligt er bij elkaar?
Plaatje
A
190 euro
B
300 euro
C
150 euro
D
200 euro

Slide 5 - Quiz

Kijk naar het plaatje. Hoeveel geld ligt er bij elkaar?
Plaatje
A
215, 83 euro
B
205, 63 euro
C
215, 63 euro
D
205, 83 euro

Slide 6 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 7 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 8 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 9 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 10 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 11 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 12 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 13 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 14 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 15 - Quiz

Kijk goed
Lees de vraag. 
Kijk naar het plaatje. 
Kies het goede antwoord: ja of nee?
Je mag maar 1x kiezen!

Slide 16 - Slide

Jip heeft 20 euro. Hij koopt twee pizza's.
1 pizza kost 8 euro.
Heeft Jip genoeg geld? Ja of nee?
A
Ja, 20 euro is genoeg voor 2 pizza's (2x8)
B
Nee, 20 euro is niet genoeg voor 2 pizza's (2x8)

Slide 17 - Quiz

Bart heeft 20 euro. Hij koopt 3 paar nieuwe sokken. 1 paar sokken kost 7 euro.
Heeft Bart genoeg geld? Ja of nee?
A
Ja, 20 euro is genoeg voor 3 paar sokken (3x7)
B
Nee, 20 euro is niet genoeg voor 3 paar sokken (3x7)

Slide 18 - Quiz

Ahmad heeft 20 euro. Hij koopt 2 nieuwe boeken. 1 boek is 11 euro.
Heeft Ahmad genoeg geld? Ja of nee?
A
Ja, 20 euro is genoeg voor 2 boeken
B
Nee, 20 euro is niet genoeg voor 2 boeken

Slide 19 - Quiz

Hans heeft 20 euro. Hij koopt 5 kaartjes voor de film. 1 kaartje kost 4 euro.
Heeft Hans genoeg geld? Ja of nee?
A
Ja, 20 euro is genoeg voor 4 kaartjes
B
Nee, 20 euro is niet genoeg voor 4 kaartjes

Slide 20 - Quiz

Sara heeft 20 euro. Ze wil twee planten kopen. 1 plant kost 9 euro.
Heeft Sara genoeg geld? Ja of nee?
A
Ja, 20 euro is genoeg voor 2 planten
B
Nee, 20 euro is niet genoeg voor 2 planten

Slide 21 - Quiz

Zelf online oefenen
Op de volgende dia staat een website.
Klik op de website. 
Schrijf het wachtwoord op. 
Klik op je naam. 
Maak de opdrachten.
Begrijp je het niet? Kijk dan op de volgende dia's. 
Daar staat hoe je het moet doen!

Lees goed en maak 
de opdrachten!
Begrijp je het niet? 
Bel me dan!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Uitleg
Op de volgende dia staan plaatjes met uitleg.
Kijk eerst goed naar al deze plaatjes.

Wachtwoord
Schrijf hier je wachtwoord op: College10!

Slide 24 - Slide

Vul het wachtwoord in: College 10! Klik op inloggen. 
Je bent ingelogd! 
Klik op je EIGEN naam!
Als laatste
Als laatste zie je dit plaatje. 
Dan kun je de opdrachten maken. 
Succes!
Lees goed wat er staat.

Slide 25 - Slide

Wil je nog meer oefenen?
Ga naar: 
www.rekentoppers.nl
www.tafeldiploma.nl

Slide 26 - Slide

Wat vond je van de les?
A
Leuk en makkelijk
B
Leuk en moeilijk
C
Niet leuk en makkelijk
D
Niet leuk en moeilijk

Slide 27 - Quiz