§ 1.4 Écouter 1.

faire
être
avoir
doen / maken
hebben
zijn
1 / 11
next
Slide 1: Drag question
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

faire
être
avoir
doen / maken
hebben
zijn

Slide 1 - Drag question

Doel
Je kunt een eenvoudig gesprek over sport en hobby's begrijpen.
Je kunt een sportprogramma op de radio begrijpen.

Slide 2 - Slide

Les:

- Overhoren apprendre 1 t/m 3.
- Herhalen: être, avoir & faire.
- Luisteren: ex 9 & 11.
- Zelfstandig werken.

Huiswerk:

- Maken ex 10A & 12.
- Leren apprendre 1 t/m 4.

Slide 3 - Slide

Vertaal:

Le message
Je cours
Tu fais du sport?
Vertaal:

Het spel
Ontmoeten
Zij heeft

Slide 4 - Slide

être 
(zijn)
avoir (hebben)
faire
(maken/doen)
Je 
suis
ai
fais
Tu
es
as
fais
Il/elle
est
a
fait
Nous
sommes
avons
faisons
Vous
êtes
avez
faites
Ils/elles
sont
ont
font

Slide 5 - Slide

Mes soeurs? ... ... un exercice.
zij maken.
A
ils font
B
elles font

Slide 6 - Quiz

Elle ... trois frères.
zij heeft
A
a
B
est
C
fait

Slide 7 - Quiz

... ... très sportif.
Ik ben
timer
0:30

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Link

Zelfstandig werken
- Overschrijven apprendre 4.
- Maken ex 10A & 12.

Slide 10 - Slide

- J'aime jouer ...
- J'aime faire ...
- Ma passion est ...

Slide 11 - Slide