Hoe vraag je: * Wat doe je graag in het weekend? * Houd je van teamsporten?
* Wat doe je nog meer? * Heb je gitaarles?
* Speel je allang? Is het belangrijk om een goed instrument te hebben?
Hoe zeg je:
* Ik vind het leuk om paard te rijden * Ja of nee omdat.....
* Ik speel gitaar * Ja, ik heb les op vrijdag en ik moet veel oefenen.
* Ik ben een beginner, ik ben twee maanden gelden begonnen. * Ja .....