§3.5 Landschapszones 2

§3.5 Landschapzones 2
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§3.5 Landschapzones 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Terugblik
  • Subtropische zone, gematigde zone, boreale zone & polaire zone
  • Oefenen
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Landschapszones liggen globaal...
A
van oost naar west en andersom
B
van noord naar zuid en andersom
C
willekeurig
D
van hoog naar laag en andersom

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een landschapszone en een klimaat?
A
een landschapszone is een gebied met geofactoren, klimaat gaat over de atmosfeer
B
een landschapszone is een soort klimaat
C
een landschapszone is aaneengesloten, een klimaat niet
D
een landschapszone heeft een bepaalde temperatuur en neerslag

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De savanne is semi-aride door droge maanden.
Wanneer zijn die droge maanden?
A
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
B
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt
C
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
D
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen tropisch regenwoud en savanne?
A
T. regenwoud is meer open, dat komt door de droge tijd
B
Savanne is meer open, dat komt door de droge tijd
C
T. regenwoud is meer open, dat komt door de natte tijd
D
Savanne is meer open, dat komt door de natte tijd

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Tot welke landschapszone
behoort de savanne?
A
semi-humide
B
aride
C
tropisch
D
sub-aride

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken klimaat & vegetatie
Tropische zone
Subtropische zone
Gematigde zone
Boreale zone
Polaire zone
Aride zone

Slide 8 - Slide

Benadruk de aride zone:
- ook koude woestenen
- ook door hogedrukgebieden bij de keerkringen droogte

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Subtropische zone
  • Gordel tussen de tropen en de gematigde breedte (tussen de 20 en 30˚ N.B. en Z.B.)
  • Iets koeler dan tropen
  • Hele jaar vochtig of droge winter ook mogelijk 


Drie groepen plantensoorten
  1. bladhoudende loofbomen
  2. bladverliezende struiken tijdens droogte
  3. Maquis: doornachtig struikgewas, houdt blad.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

  • Vegetatie past zich aan de omstandigheden
  • Groeien en bloeien in het voorjaar
  • In de zomer vaak verdord
Drie groepen plantensoorten
  1. bladhoudende loofbomen
  2. bladverliezende struiken tijdens droogte
  3. Maquis: doornachtig struikgewas, houdt blad.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Gematigde zone
  • Gebied tussen de subtropische en de boreale zone (tussen de 30 en de 55˚ N.B. en Z.B.).
  • Zeer variërend klimaat
  • Bodems vruchtbaar
  • Veelal loofbossen
  • Op de hogere breedte langzame overgang naar naaldbomen
Loofbossen
Verliezen in de herfst hun bladeren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Boreale zone
  • Overgangsgebied tussen de gematigde en de polaire zone op de continenten, dus op het noordelijk halfrond.
  • lange, koude winters en korte zomers
  • naaldbossen
  • bodems niet vruchtbaar

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Taiga
Te koud voor loofbomen, dus naaldbomen --> taiga


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Polaire zone
  • Gebied tussen poolcirkel en polen
  • Gem. Temp warmste maand onder 10 graden
  • Nauwelijks planten
  • Toendra en landijs

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Eventjes oefenen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aride betekent
A
vochtig
B
droog
C
warm
D
koud

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Het mediterrane klimaat
komt voor in de ....
A
boreale zone
B
subtropische zone
C
tropische zone
D
gematigde zone

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is kenmerkend voor de subtropische zone?
A
steppe begroeiing
B
het ligt in de buurt van de evenaar
C
het heeft een droge tijd, vaak in de zomer
D
voldoende neerslag voor landbouw in de zomer

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

In de gematigde zone is er
A
meer verdamping dan neerslag
B
een evenwicht tussen neerslag en verdamping
C
meer neerslag dan verdamping
D
in irrigatiegebieden voldoende water

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Op welke breedtegraad
ligt de polaire zone ?
A
0 breedtegraad
B
35-40 breedtegraad
C
75+ breedtegraad
D
50 breedtegraad

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Tekst
Tekst
Plaats in elke foto een groen vakje van de juiste plantengroei
steppe
regenwoud
 savanne
mediterraan
woestijn
loofwoud
naaldwoud, taiga
ijs
 toendra

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Boreaal
= bij landklimaat
Tropisch
= rond evenaar
Subtropisch
= bij 30 gr. breedte
Polair
= bij polen
Aride
= droogte

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak van §3.5 opdrachten 1 t/m 6

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Sleep de landschapszones naar het juiste gebied
Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Zet de plaatje van de juiste landschapszone bij de juiste plek op de wereld.

Let op: ééntje blijft er over.

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de foto naar de juiste plek in Afrika

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions