This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 180 min
Items in this lesson
Programma
Herhaling lesstof
Opdracht piramide
Theorie: Erikson
Opdracht: vergelijken
Slide 1 - Slide
1. Volgens Piaget zijn er vier ontwikkelingsfasen. Welke ontwikkelingsfase hoort hier NIET bij?
A
Sensomotorische ontwikkeling
B
Formeel operationele ontwikkeling
C
Preoperationele ontwikkeling
D
Cognitief operationele ontwikkeling
Slide 2 - Quiz
2. De sensomotorische ontwikkeling vindt plaats tussen 0 en 2 jaar.
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 3 - Quiz
3. Leg uit wat objectpermanentie is.
Slide 4 - Open question
Objectpermanentie:
Objectpermanentie is het begrip dat voorwerpen aanwezig blijven, ook als ze uit het zicht verdwenen zijn.
Slide 5 - Slide
4. Welke begrippen horen bij de preoperationele ontwikkeling? (2-7jr)
A
Egocentrisme,
animisme, abstract denken.
B
Animisme, egocentrisme.
C
Animisme, egocentrisme, taalontwikkeling.
D
Alleen animisme.
Slide 6 - Quiz
5. Beschrijf in je eigen woorden wat het conservatieconcept is. Gebruik hierbij een voorbeeld.
Slide 7 - Open question
Conservatieconcept
Dingen veranderen van vorm, blijven in hoeveelheid gelijk. Bijvoorbeeld: twee rijen met ieder vijf muntjes. Als je de muntjes verder uit elkaar plaatsen blijft de hoeveelheid gelijk.
Bijvoorbeeld: een koekje breken. Je hebt nu twee koekjes, de hoeveelheid blijft gelijk (1 koekje).
Slide 8 - Slide
6. In de sensomotorische fase is er bij kinderen sprake van cognitieve schema's.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
7. In de formeel operationele ontwikkelingsfase worden de cognitieve schema's bepaald door:
A
Nurture
B
Waarneming
C
Nature
D
Motoriek
Slide 10 - Quiz
8. Welke manier van denken verdwijnt in de concreet operationele ontwikkelingsfase?
A
Logisch denken
B
Magisch denken
C
Abstract denken
D
Creatief denken
Slide 11 - Quiz
9. Tijdens de formeel operationele ontwikkeling kunnen kinderen een voorstelling maken van abstracte begrippen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Hechting?!
Slide 13 - Mind map
Maslow
Piramide van menselijke behoeftes
Eerst basisbehoeftes -> dan verder ontwikkelen
Opdracht: vul lege piramide in (hang op het bord)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Erikson
Psycho analyticus
Theorie over levensloop ontwikkeling
Acht stadia van ontwikkeling
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Vertrouwen
(1e levensjaar)
Hechting met de moeder is van belang voor een basis van vertrouwen. Verloopt dit goed, is de kans groot dat we anderen later in ons leven durven te vertrouwen. Er ontstaat hoop. Als er onvoldoende hechting is, ontstaat er wantrouwen.
Slide 18 - Slide
Autonomie
Peuterleeftijd.
We leren zelfstandig te worden. We leren ons beheersen en dingen zelf voor elkaar te krijgen (wil). Indien dit niet gewaardeerd wordt wanneer het niet lukt, kan schaamte en twijfel over eigen kunnen ontwikkeld worden.
Slide 19 - Slide
Initiatief
Kleuterleeftijd.
We leren doelen te stellen en er naar toe te werken (doelgerichtheid). Als ouders je niet aanmoedigen, kan er later geen initiatief getoond worden. Onverantwoordelijk gedrag speelt dan een rol of je remt jezelf af en voelt je schuldig.
Slide 20 - Slide
Vlijt
We leren vaardigheden aan om als volwaardig mens mee te kunnen doen in de maatschappij . Lukt dit niet ontstaat er een gevoel van minderwaardigheid.
Basisschool leeftijd.
Slide 21 - Slide
Identiteit
Tijdens de adolescentie gaat men op zoek naar zijn eigen identiteit. Wie ben ik, wat kan ik? Adolescent kiest positie vanuit eigen waarden en normen (trouw). Lukt dit niet ontstaat er identiteitsverwarring.
Puberleeftijd.
Slide 22 - Slide
Intimiteit
Betrokkenheid op het werk en het aangaan van relaties vormen de basis binnen de levensfase (liefde). Als het ons niet lukt om die doelen te behalen, is de kans groot dat we een geïsoleerd leven gaan leiden.
Vroege volwassenheid.
Slide 23 - Slide
Verandering
Kinderen grootbrengen, carrière maken en anderen helpen, dat is van belang binnen deze levensfase (zorg). Behalen we onze levensdoelen niet, stagneren we in onze ontwikkeling.
Middelbare leeftijd.
Slide 24 - Slide
Integriteit
Het leven heeft betekenis gehad en de naderende dood wordt geaccepteerd. Als we spijt hebben, zullen we de dood niet accepteren. Hierdoor ontstaat wanhoop.
Slide 25 - Slide
In de eerste levensfase staat vertrouwen tegenover:
A
Identiteit
B
Wantrouwen
C
Wanhoop
D
Schuldgevoel
Slide 26 - Quiz
Freek is veertig jaar en wilde vroeger een gezin. Freek is carrière gaan maken, hij heeft nooit tijd gemaakt voor een gezin en is nu ongelukkig. Volgens de theorie van Erikson is er in zijn ontwikkeling sprake van stagnatie. Stagneren houdt in dat de ontwikkeling van Freek door gaat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Tijdens de adolescentie ga je volgens Erikson op zoek naar.....
A
Autonomie
B
Je eigen identiteit
C
Vertrouwen in jezelf
D
Integriteit
Slide 28 - Quiz
In de late volwassenheid (65+) ontstaat wanhoop doordat:
Slide 29 - Open question
Wanhoop ontstaat doordat:
Mensen spijt hebben van beslissingen die zij in hun leven gemaakt hebben. Zij hebben onvoldoende betekenis ervaren in hun leven. Ze kunnen de dood hierdoor niet accepteren waardoor wanhoop ontstaat.