B6 Zwangerschap

Thema 4 Voortplanting
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Thema 4 Voortplanting

Slide 1 - Slide

Welk voorbehoedsmiddel beschermt je tegen SOA's
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium

Slide 2 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel is makkelijk verkrijgbaar?
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium

Slide 3 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel zorgt er voor dat er geen eisprong plaats vindt?
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium

Slide 4 - Quiz

Voor welk voorbehoedsmiddel moet het meisje zorgen?
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium

Slide 5 - Quiz

Basisstof 6 Zwangerschap

Slide 6 - Slide

Leerdoel
  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
  •  Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
  • Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.


Als een zaadcel de eicel na de ovulatie bevrucht, kan de eicel in leven blijven. De bevruchte eicel kan in de baarmoeder uitgroeien tot een kind.

Slide 7 - Slide

Bevruchting
  •  De bevruchting van een eicel door een zaadcel vindt plaats in een eileider. 
  • Bij bevruchting versmelt de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel.en                                                                                 

Slide 8 - Slide

Innesteling



  • bevruchte eicel deelt zich
  • klompje cellen wordt via eileider vervoert naar baarmoeder
  • zet zich vast in slijmvlies baarmoeder--> er vindt geen menstruatie plaats
  • vrouw is zwanger
  • innesteling 5 a 7 dagen na ovulatie
  • klompje cellen groeit uit tot kind --> na ongeveer 38 wkn: geboorte

Slide 9 - Slide

Zwangerschap
  • eerste weken; embryo --> voeding via baarmoederslijvlies
  •  vanaf 8e week tot geboorte: foetus -->   voeding via placenta = moederkoek
  • placenta is speciaal deel baarmoederwand:  hierin stroomt bloed in bloedvaten embryo vlak langs bloed van moeder
  • hierdoor kunnen stoffen (O² en CO², voedingsstoffen en afvalstoffen) uitgewisseld worden
  • bloed van moeder stroomt niet door embryo
  • embryo is via navelstreng verbonden met placenta

Slide 10 - Slide

Foetus
  • om foetus liggen 2 vruchtvliezen
  • daar binnen: vruchtwater
  • bescherming tegen stoten,  uitdroging  en wisseling van temperatuur
  • baby kan zich hierin bewegen

Slide 11 - Slide

Echografie en prenataal onderzoek
  • +/-  10 weken een echo (geluidsgolven): bepaling hoeveel weken zwanger, berekening geboorte 
  • Prenataal onderzoek: onderzoek op aangeboren afwijking, erfelijke ziekte of geslacht (niet verplicht)

  • 9-14 wkn: combinatietest: test syndroon van Down
  • na 11 wkn: NIPT --> DNA onderzoek via bloed of er erfelijke ziekte is
  • na 20 wkn: echo --> onderzoek afwijkingen hart, hersenen, organen, ledematen en geslacht
  • prerecho

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Hoeveel weken na de bevruchting vindt de geboorte ongeveer plaats?
A
36
B
38
C
40
D
42

Slide 16 - Quiz


Waar vindt de innesteling van de bevruchte eicel plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 17 - Quiz

wat
Opdracht 1 t/m 8
Hoe
lees de tekst van basisstof 6 goed door
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd
 Eerst in stilte -> daarna rustig overleggen.
Klaar
Opdrachten af?

Werk aan de opdrachten van de vorige basisstoffen.

Ga aan de slag met flitskaarten en test jezelf online

Slide 18 - Slide

Basisstof 6 Zwangerschap
  • Lees B6 goed door: markeer de belangrijkste woorden of schrijf de kernwoorden op 

Slide 19 - Slide

Succes!

Slide 20 - Slide