This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
De uitslag van het CE
Leesvaardigheid van studenten
Wie wil? Herkansen examen Lezen en Luisteren 2F
Slide 2 - Slide
Vandaag:
Terugblik Je weet wat tekstdoelen zijn.
Je kunt verschillende tekstdoelen benoemen.
Je weet wat tekstsoorten zijn.
Je kunt verschillende tekstsoorten benoemen.
Slide 3 - Slide
Tekstdoelen
Je leest elke dag: de ondertiteling van een film, reclameborden, de krant enz.
De manier van lezen verschilt per keer, omdat het doel steeds anders is.
De manier van lezen hangt af van je doel.
Slide 4 - Slide
Welke tekstdoelen ken je?
Slide 5 - Open question
Verschillende tekstdoelen
informeren: je geeft informatie, met name feiten (nieuwsbericht)
activeren: de lezer moet iets doen/kopen/lid worden (advertentie)
overtuigen: je geeft je mening over iets (klachtenbrief)
instrueren: je geeft een stap-voor-stap uitleg (recept, handleiding)
amuseren: je wilt de lezer vermaken (verhaal, gedicht)
Slide 6 - Slide
Bekijk de afbeelding
Slide 7 - Slide
Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Overtuigen
Slide 8 - Quiz
Wat is dit voor een soort tekst?
A
Nieuwsbericht
B
Handleiding
C
Artikel
D
Recept
Slide 9 - Quiz
Tekstsoorten
tekstdoel
Uitleg
Tekstsoort
Informeren
De schrijver wil de lezer informatie geven. Dit zijn vooral feiten
Nieuwsbericht, artikel, informatiefolder
Instrueren
De schrijver legt uit hoe je iets moet doen. Vaak door stapjes
Recept, handleiding
Overtuigen
De schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening door bijv. argumenten
Klachtenbrief
Activeren
De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen
Advertentie
Amuseren
De schrijver wil de lezer vermaken
Gedicht, verhaal, boek
Slide 10 - Slide
Zilverkleurige auto’s zijn veel minder vaak betrokken bij ernstige ongelukken dan auto’s met een andere kleur. Dat blijkt uit een onderzoek van Australische wetenschappers, waarvan het resultaat vrijdag bekend is gemaakt.
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 11 - Open question
Welk doel heeft de schrijver met deze tekst?
A
informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Activeren
Slide 12 - Quiz
Waar verwijst het woord 'waarvan' naar?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Overtuigen
Slide 15 - Quiz
Wat is de tekstsoort?
Slide 16 - Open question
Wat is nog onduidelijk en moet nog behandeld worden?
Slide 17 - Mind map
We gaan oefenen!
Socrative -> Student Login -> Room name = WILLEM572 -> Naam invullen en aan de slag.
Wat heb je nodig? - Oordopjes. Heb je ze niet? Probeer zelf het antwoord te bepalen.
Slide 18 - Slide
We gaan aan de slag
Je krijgt de opdrachten op papier. De leesopdrachten gaan we zometeen nabespreken.