Duits Introductieles klas 2

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Herzlich Willkommen!

Jetzt geht's los!

Vorstellrunde: Wer bist du?

Ich heiße... / Mein Name ist ...

Ich bin ... 

12 = zwölf, 13= dreizehn, 14= vierzehn, 15 = fünfzehn Jahre alt.

Ich wohne in ...

Regels en afspraken  

        

 Je gaat zitten en pakt je Lehrarbeitsbuch, schrift en pen uit de tas. We werken uit het boek.   

• Telefoon thuis of in de kluis. 
•  We luisteren naar elkaar. Als je iets wilt zeggen of vragen, steek je  je vinger op.
•  Tijdens het zelfstandig werken mag je zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw. Iedereen is dan aan het werk. 
• Vragen? Stel ze!!!
• Ik geef aan wanneer er ingepakt kan worden en wanneer jullie mogen vertrekken. 

Wat weet je al van Duits/Duitsland?
Bv. zangers, steden, band, acteurs, enz.

Schrijf eerst minimaal 3 dingen voor jezelf op (2 minuten). Daarna bespreek je dit in tweetallen (1 minuut)

Duits leren- Wat gaan we doen?

Duits leer je door veel te OEFENEN.

1. Lezen

2. Luisteren

3. Spreken 

4. Schrijven

5. Grammatica

6. Vocabulaire

Waar spreken mensen Duits?

Overleg met je buurman/buurvrouw. 

In welke landen is Duits een officiële taal?

Ik ben wel eens op vakantie geweest in...
(Duitstalige gebieden)

Duitsland

Oostenrijk

Zwitserland

België

Luxemburg

Liechtenstein

Hoe ziet de vlag van Duitsland eruit?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar staat deze kerk?

1. Aachen
2. Köln
3. Stuttgart
4. Berlin

Wat is het Duitse woord voor
autosnelweg?

1. Autoweg
2. Autobahn
3. Autoschnellweg
4. Autostraße

Wat is geen Duitse stad?

1. Stuttgart
2. Wenen
3. Aachen
4. Hamburg

Wat is de hoofdstad van Duitsland?

1. München
2. Berlin
3. Hamburg
4. Bonn

Hoeveel inwoners heeft Duitsland nu?

1. 60 miljoen
2. 20 miljoen
3. 15 miljoen
4. 83 miljoen

Wat betekent: Bitte

1. alsjeblieft/alstublieft
2. Pardon
3. neemt u mij niet kwalijk
4. heel graag!

Hier staan vier automerken. Welk automerk komt niet uit Duitsland?

1. BMW
2. Toyota
3. Mercedes
4. Volkswagen

Het Duitse voetbalteam wordt .. genoemd.

1. die Fußballspieler
2. die Mannschaft
3. das Elf

Satz der Woche

Begrüßen: 

Guten Morgen! Guten Tag!

Verabschieden: 

Tschüss! Auf Wiedersehen!