hst 2 paragraaf 2 "schoonmaken met water en zeep"

hst 2.2 "Schoonmaken met water en zeep
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hst 2.2 "Schoonmaken met water en zeep

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe schoonmaken met water werkt.
  • Je kunt de werking van zeep beschrijven
  • Je kunt uitleggen wanneer kalkzeep ontstaat en wat de nadelen van kalkzeep zijn.

Slide 2 - Slide

Vandaag
Zelfstandig werken:
Huiswerk nakijken: 9, 10, 11, 12 en 13. / lezen H2.2 
stukje herhaling van paragraaf 1

Uitleg H2.2
Maken opdrachten H2.2

Slide 3 - Slide

Welke functies zou water niet kunnen hebben?
A
Schoonmaakmiddel
B
Spoelmiddel
C
Oplosmiddel
D
Warmte-transportmiddel

Slide 4 - Quiz

Welke van de onderstaande stoffen is het meest gebruikte oplosmiddel?
A
Chloor
B
Kwik
C
Water
D
Bloed

Slide 5 - Quiz

Bij het lijmen moet je even wachten, wat verdampt er tijdens het wachten?
A
Het bindmiddel in de lijm
B
Het oplosmiddel in de lijm
C
Het water rond de plakplaats

Slide 6 - Quiz

Het water in beken, rivieren, meren en sloten is
A
grondwater.
B
oppervlaktewater.
C
zeewater.
D
zuiver,

Slide 7 - Quiz

2.2 Water en Zeep

Slide 8 - Slide

Water
Water lost heel veel soorten vuil gewoon op. Dit maak water een oplosmiddel

Je spoelt het vuil er ook mee weg. Dat maakt water ook een spoelmiddel

Slide 9 - Slide


Natuurlijke zeep


Natuurlijke zepen worden gemaakt van plantaardige en dierlijke olien en vetten. 

Slide 10 - Slide

Synthetische zepen
Er bestaan ook synthetische zepen. De basis van een synthetische zeep is aardolie. Synthetische zepen worden ook wel detergent genoemd. 
Synthetisch betekent kunstmatig. Dus niet van natuurlijke materialen. 

Slide 11 - Slide

Mengen met water of niet?
Als een stof hydrofiel is, dan wil deze stof graag mengen met water. Hij houdt van water. Bijvoorbeeld zout of suiker. 

Als een stof hydrofoob is, dan wil deze stof niet graag mengen met water. Hij houdt niet van water. Bijvoorbeel olie en vet. 

Slide 12 - Slide

Werking van zeep

Een zeepmolecuul ziet er ongeveer zo uit. Een kop die van water houdt(hydrofiel) en een staart die niet van water houdt(hydrofoob). 

Slide 13 - Slide

Zeep
De hydrofobe staarten gaan aan de stof hechten , de hydrofiele koppen gaan aan de waterkant liggen. 

Hierdoor komt de olie los van de stof en kan het met water worden weggespoeld. De olie emulgeert dus met water door de zeep. 
Emulsie is een mengsel van water en olie, een emulgator zorgt er voor dat dit mengsel van ontstaan. Zeep is hier de emulgator. 

Slide 14 - Slide

Werking van zeep

Slide 15 - Slide

Kalkzeep
Natuurlijke zepen reageren met het kalk wat in leidingwater opgelost zit. Hierdoor ontstaat kalkzeep. Dit heeft als nadeel:
- Kalkzeep komt op kleding terecht. De kleding wordt hierdoor grauwer. Natuurlijke zeep als shampoo blijft voor een deel als kalkzeep in de haren achter en geeft een stroef gevoel. 
- Je hebt meer zeep nodig om het vet te emulgeren omdat een deel van de zeep al reageert met de kalk. 

Slide 16 - Slide

Plan van nu:
Zelfstandig:

Hst 2 paragraaf 2 lezen
Huiswerkopdrachten uit par. 2.2:
26, 27, 28




Slide 17 - Slide

Proef Kalkzeep
Als natuurlijke zeep (bijvoorbeeld een handzeep) in contact komt met kalkhoudend water, kan er kalkzeep ontstaan. Kijk maar eens in een sanitaire ruimte die niet goed is gereinigd: daar vind je weleens zo’n kleverige aanslag in de wasbakken of op de vloer.

We gaan onderzoeken wanneer er het vaakst kalkzeep ontstaat

Slide 18 - Slide

Nodig:
- 2 reageerbuizen gevuld met 4 cm demi-water
- 2 reageerbuizen gevuld met kalkwater
- reageerbuisrekje
- 4 dopjes
- natuurlijke zeep (oplossing groene zeep)
- synthetische zeep 

Slide 19 - Slide

Doen
Maak de volgende mengsels:
1. Demi-water met groene zeep
2. Demi-water met sythetische zeep
3. Kalkwater met groene zeep
4. Kalkwater met synthetische zeep

Schud goed en laat even staan. Beantwoord daarna de vragen. 

Slide 20 - Slide

Beschrijf wat er in de buisjes gebeurd.

Slide 21 - Open question

In 1 van de buisjes is een suspensie gevormd, welke?

Slide 22 - Open question

Bedenk een originele toetsvraag over paragraaf 2

Slide 23 - Open question