1. Je kijkt naar het journaal en schrijft 3 begrippen/uitdrukkingen op die je niet goed begrijpt.
2. Je schrijft erbij bij welk onderwerp deze woorden aan bod kwamen.
3. Je zoekt op (woordenboek, internet, overleg met klasgenoten) wat de woorden betekenen. De betekenis schrijf je op en je maakt per moeilijk woord een duidelijke voorbeeldzin waaruit de betekenis naar voren komt.
4. Inleveren!
Slide 9 - Slide
Schrijf een kort, spannend verhaal met één van de volgende beginzinnen:
Ik dacht dat ik alleen thuis was.
Ik heb ze gezien, dat weet ik zeker.
De deur sloeg met een klap dicht.
Slide 10 - Slide
Stuur een mail aan mij: kos@st-maartenscollege.nl
Beantwoord de volgende vragen:
1a) Wat ging er heel goed in jouw GPW?
1b) Waardoor kwam dat?
2a) Wat ging er niet goed in het GPW?
2b) Waardoor kwam dat?
2c) Wat heb je nodig of moet jij doen om dit onderdeel de volgende keer beter te doen?