5GL H3/V3 source C pvnw als MV niet af

wat zijn persoonlijke voornaamwoorden ?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

wat zijn persoonlijke voornaamwoorden ?

Slide 1 - Slide

p.vnw in het NL

Slide 2 - Mind map

p.vnw in het FA (pronoms personnels)

Slide 3 - Mind map

we kennen al de p.vnw als

                                                     ik
jij/je
hij/zij
men/we
wij
jullie/u
zij
    onderwerp in het Frans 

je/j'
tu
il/elle
 on    
nous
vous
ils/elles

Slide 4 - Slide

we kennen ook het p.vnw als                                                     

mij/me
jou/je
hem/haar

ons
jullie/u
hen
 lijdend voorwerp in het Frans
me/m'
te/t'
le/la/l'
      
nous
vous
les

Slide 5 - Slide

meewerkend voorwerp ?
aan ....
Ik geef een boek aan mijn zus.
voor...
Ik koop een cadeau voor mijn broer.

Slide 6 - Slide

in het nederlands :
(aan) mij/me
(aan) jou/je
(aan) hem/haar
(aan) ons
(aan) jullie/u
hun/ aan hen 
Ik geef het boek aan julia. Aan wie? Aan haar. 

Slide 7 - Slide

                   nu als meerwerkend                                                   

mij/me
jou/je
hem/haar

ons
jullie/u
hun/ aan hen
  voorwerp in het Frans ...

me/m'
te/t'
lui  geen verschil m/v
      
nous
vous
leur geen verschil m/v

Slide 8 - Slide

Ils donnent 10 euros à emma
ils lui donnent 10 euros 

in het Frans begint het zinsdeel met een meew. voornw altijd met het voorzetsel à (au, aux). Het zinsdeel met een meew. voorw kun je vervangen door een pvnw. 


Slide 9 - Slide

Het pvnw staat meestal direct vóór de pv. 



J'ai acheté un cadeau à mes parents 

Je leur ai acheté un cadeau
Staat er een heel werkwoord in de zin? Dan staat het meew. voornaamwoord voor het hele ww. 

Je veux acheter un cadeau à mes parents 

Je veux leur acheter un cadeau

Slide 10 - Slide

zoek - vervang - plaats
J'ai acheté un cadeau à mes parents pour Noël.
1) ZOEK het MV: à mes parents
2) VERVANG: hun/aan hun => leur
J'ai acheté un cadeau à mes parents pour Noël.
3) PLAATS het PNVW: voor het PV tenzij er hele ww in de zin is.
Je leur ai acheté un cadeau pour Noël.

Slide 11 - Slide

voorbeeld met een hele werkwoord in de zin:
Je veux acheter un cadeau à mes parents pour Noël.
1) ZOEK het MV: à mes parents
2) VERVANG: hun/aan hun => leur
Je veux acheter un cadeau à mes parents pour Noël.
3) PLAATS het PNVW: voor het PV tenzij er hele ww in de zin is.
Je veux leur acheter un cadeau pour Noël.

Slide 12 - Slide