Trede 1 t/m 4

1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What are we going to do?


- We are going to repeat and practise the most important things of block 1.
- Read a short story and answer some questions.

Slide 2 - Slide

Herhaling blok 1

Trede 1 t/m 4

Slide 3 - Slide

What do you think was important
in this block?

Slide 4 - Mind map

In welke tijd staat deze zin:
I live in Oisterwijk.
A
Present continuous
B
Past simple
C
Present simple

Slide 5 - Quiz

Vertalen:
I don't know if I'm coming, (misschien) I will.

Slide 6 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Everyday we (watch) the news.
A
watch
B
watches
C
are watching
D
watched

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
She (be) a bit weird.
A
be
B
am
C
are
D
is

Slide 8 - Quiz

Vertalen:
What are you doing (morgen)?

Slide 9 - Open question

Vertalen:
I don't like (bloemkool).

Slide 10 - Open question

leek
mushroom
cabbage
cucumber

Slide 11 - Drag question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Pieter (like) to watch horror films
A
like
B
likes
C
liked
D
is liking

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
My father (study) Spanish in the evenings.
A
study
B
studys
C
studies
D
is studying

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je in het Engels:
Mijn lievelingseten is pizza

Slide 14 - Open question

Hoe zeg je in het Engels:
Mijn hobby's zijn piano spelen en voetbal

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Right now, they (do) homework
A
are doing
B
is doing
C
do
D
does

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
I (walk) the dog at the moment.
A
walk
B
am walking
C
walks
D
is walking

Slide 17 - Quiz

Vertalen:
I am not really good at football. I have to (oefenen) more

Slide 18 - Open question

Hoe vraag je:
Wat zijn jouw hobby's?

Slide 19 - Open question

Hoe vraag je:
Vind je Engels leuk?

Slide 20 - Open question

Hoe vraag je:
Wanneer ben je geboren?

Slide 21 - Open question

Vertalen:
I have just bought a lot of new (kleren).

Slide 22 - Open question

Kloktijden:
kwart over vier
A
quarter over four
B
quart after four
C
quarter past four
D
quarter to four

Slide 23 - Quiz

Kloktijden:
Half twaalf
A
Half twelve
B
Half past eleven
C
Half past twelve

Slide 24 - Quiz

Hoe zeg je in het Engels:
Om tien uur heb ik Engels.

Slide 25 - Open question

Hoe vraag je:
Hoe laat is het?

Slide 26 - Open question

Reading

Slide 27 - Slide

A special Christmas present
David wants to buy a Christmas present for a very special person, his mother. David's father gives him $5.00 a week pocket money and David puts $2.00 a week into his bank account. After three months David takes $20.00 out
of his bank account and goes to the shopping mall. 
He looks and looks for a perfect gift.

Slide 28 - Slide

Suddenly he sees a beautiful brooch in the shape of his favourite pet. He says to himself, "My mother loves jewelry, and the brooch costs only $17.00." He buys the brooch and takes it home. He wraps the present in Christmas paper and places it under the tree. He is very excited and he is looking forward to Christmas morning to see the joy on his mother's face.

Slide 29 - Slide

But when his mother opens the present she screams with fright she sees a spider.

Slide 30 - Slide

Wat wil David voor zijn moeder kopen?
A
Een speciaal verjaardagscadeau.
B
Een kerst cadeau.
C
Een ring met een spin.

Slide 31 - Quiz

Van wie krijgt David geld?
A
Zijn huisdier.
B
Zijn moeder.
C
Zijn vader.

Slide 32 - Quiz

Hoeveel geld neemt David mee naar het winkelcentrum?
A
20 dollar
B
5 dollar
C
17 dollar

Slide 33 - Quiz

Wat koopt David voor zijn moeder?
A
Een ring.
B
Een broche.
C
Een spin.

Slide 34 - Quiz

Waarom gilt de moeder van David bij het uitpakken van het cadeau?
A
Omdat ze het cadeau zo mooi vindt.
B
Omdat ze kerst cadeau's niet zo leuk vindt.
C
Omdat ze denkt dat ze een echte spin ziet.

Slide 35 - Quiz

Waarom heeft David een broche van een spin gekocht?
A
Spinnen zijn zijn favoriete huisdieren.
B
Hij houdt van kerst.
C
Om zijn moeder te laten schrikken.

Slide 36 - Quiz