Basisregel: Hetzelfde vervoegen als Nederlandse (zwakke) werkwoorden
DUS:
pv tt: ik vorm + t (tenzij 1 van de 3 uitzonderingen)
Marieke fietst - Marieke checkt (ik-vorm + t)
pv vt: ik-vorm +te(n) of + de(n) --> 't kofschip
Marieke fietste - Marieke checkte
vd: +t of + d --> 't kofschip
Marieke heeft gefietst - Marieke heeft gecheckt