(2m) H1 de Nederlandse landbouw paragraaf 1 deel 1

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 1 H1
  • maken opdracht 1 t/m 4
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • de belangrijkste exportproducten van de Nederlandse landbouw.
  • vertellen in welk deel van Nederland elke vorm van landbouw het meest voorkomt.
  • uitleggen Mechanisatie, Schaalvergroting en Specialisatie in de landbouw met elkaar te maken hebben.
  • de voor- en nadelen van de manier van werken in de Nederlandse landbouw uitleggen. 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 1 H1
  • maken opdracht 1 t/m 4
  • nabespreken paragraaf 1
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • de belangrijkste exportproducten van de Nederlandse landbouw.
  • vertellen in welk deel van Nederland elke vorm van landbouw het meest voorkomt.
  • uitleggen Mechanisatie, Schaalvergroting en Specialisatie in de landbouw met elkaar te maken hebben.
  • de voor- en nadelen van de manier van werken in de Nederlandse landbouw uitleggen. 

Slide 1 - Slide

 1.1 De Nederlandse landbouw

Hoofdstuk 1: Made in The Netherlands
1.2 De Nederandse industrie
1.3 Diensten


1.4 Bronnen: Verkeer en vervoer in Nederland


Hoofdvraag = Wat zijn de belangrijkste activiteiten waarmee Nederlanders hun geld verdienen?

Slide 2 - Slide

 1.1 De Nederlandse landbouw

Hoofdstuk 1: Made in The Netherlands
1.2 De Nederandse industrie
1.3 Diensten


1.4 Bronnen: Verkeer en vervoer in Nederland


Deelvraag = Hoe ziet de landbouw in Nederland eruit?

Slide 3 - Slide

Benodigde voorkennis 
Je weet wat landbouw is
Je weet wat veeteelt is
Je weet wat export is
Je weet biodiversiteit is
omvat zowel akkerbouw als veeteelt waarbij mensen gewassen verbouwen en dieren houden voor voedsel en andere producten die we gebruiken in ons dagelijks leven.
Vorm van landbouw waarbij dieren worden gehouden voor bijvoorbeeld vlees, melk of wol.
wat een land/bedrijf/persoon verkoopt aan een ander land of bedrijf/persoon in het buitenland.
De variatie aan soorten planten en dieren in een gebied.

Slide 4 - Slide

uitleg/aantekeningen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Landbouw in Nederland

Slide 7 - Slide

Bloemen, zuivel en vlees
  • Kaas, boter, melk(poeder):
  • Veel export zuivelproducten.
  • Veel koeien in laaggelegen West-NL
  • West - NL te nat voor graan en suikerbieten.

  • Vlees:
  • Veel export.
  • Deel van het voer voor vee komt uit NL, veel uit buitenland omdat NL te klein is.



Maak aantekeningen

Slide 8 - Slide

Bloemen, zuivel en vlees
  • Kaas, boter, melk(poeder):
  • Veel export zuivelproducten.
  • Veel koeien in laaggelegen West-NL
  • West - NL te nat voor graan en suikerbieten.

  • Vlees:
  • Veel export.
  • Deel van het voer voor vee komt uit NL, veel uit buitenland omdat NL te klein is.



Maak aantekeningen

Slide 9 - Slide

Steeds minder boeren
  • Vroeger veel zwaar handwerk op boerderijen.
  • Daarna mechanisatie (veel tractoren en machines)  
  • Gevolgen:
  • 1. Schaalvergroting
  • 2. Minder mensen nodig.

  • Machines zijn duur, daarom kiezen boeren voor specialisatie van 1 product.
  • VB: alleen varkens, alleen aardappels etc.

  • Mechanisatie en schaalvergroting hebben dus met elkaar te maken!   
Maak aantekeningen
mechanisatie: Als het werk in de industrie voor een deel is overgenomen door machines.
schaalvergroting: Het steeds groter worden van bedrijven en machines zodat de productiekosten per eenheid product steeds lager worden.
specialisatie: Zich steeds meer gaan richten op één product of één stap in het productieproces.

Slide 10 - Slide

Steeds minder boeren
  • Machines kunnen niet al het werk doen: 
  • Vooral bij het oogsten mensen nodig.
  • Seizoensarbeid: 
  • Eenvoudig werk vaak gedaan door scholieren of mensen uit andere EU-landen.
Maak aantekeningen
seizoensarbeid: Werk dat gebonden is aan een seizoen, bijvoorbeeld in de landbouw of het toerisme.

Slide 11 - Slide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 1 H1 bloemen,zuivel, vlees + steeds minder boeren
maken opdracht 1 t/m 4
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 8/9
  • werkboek blz. 5/6
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 12 - Slide

herhalen/nabespreken

Slide 13 - Slide

Wat zijn de belangrijkste exportproducten van de Nederlandse landbouw?
A
Aardappels, wortels en uien
B
Bloemen, bloembollen en sierplanten
C
Tomaten, komkommers en paprika's
D
Kaas, boter en melkpoeder

Slide 14 - Quiz

Wat houdt specialisatie in de landbouw in?
A
Boeren werken met meerdere machines
B
Boeren beperken hun bedrijf tot één product
C
Boeren vergroten hun bedrijf
D
Boeren werken met verschillende gewassen

Slide 15 - Quiz

Wat is seizoensarbeid in de landbouw?
A
Werk dat het hele jaar door gedaan wordt
B
Werk dat door machines gedaan wordt
C
Werk dat vooral bij de oogst gedaan wordt
D
Werk dat vooral in de winter gedaan wordt

Slide 16 - Quiz

Kijk naar het kaartje. Wat moet er in de legenda staan?
A
B
C
D
E
Fruitteelt
Groente en bloemen
Zuivelveeteelt
Akkerbouw
Vleesveeteelt

Slide 17 - Drag question

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

vandaag heb ik geleerd:

Slide 19 - Open question

vandaag vind ik nog moeilijk:

Slide 20 - Open question