This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
HINDOEISME
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
welk dier zou jij willen zijn?
Slide 3 - Slide
Leerdoelen:
Je kent de oorsprong van het Hindoeïsme
Je kent de belangrijkste termen binnen het Hindoeïsme
Je kent de belangrijkste kenmerken van het Hindoeïsme
Slide 4 - Slide
Ontstaansgeschiedenis
Het Hindoeïsme onderscheidt zich van de andere wereldgodsdiensten doordat het geen stichter of ‘geboortedatum’ heeft.
De oudste bronnen gaan terug naar 4000 v. Chr.
De godsdienst groeide toen een aantal Indiase culturen, tradities en geloven zo’n 2000 tot 2500 jaar geleden in elkaar opgingen.
Sanatana Dharma - eeuwige leer
Slide 5 - Slide
Andere belangrijke termen in het Hindoeïsme
Reïncarnatie
Atman
Karma
Brahman
Slide 6 - Slide
Reïncarnatie
Opnieuw in vlees.
Ziel leeft voort in een ander lichaam van een mens of een dier.
Slide 7 - Slide
Reïncarnatie
De kwaliteit van het volgende leven hangt af van de manier waarop iemand zich in zijn eerder leven heeft gedragen. Eeuwige voortdurende voortleving van de ziel.
Slide 8 - Slide
Karma
Jouw daden en gedachten hebben gevolgen voor je volgende leven. Het leven wat je nu leidt is weer het gevolg van je daden in je vorige leven.
Slide 9 - Slide
Karma
Je bent zelf verantwoordelijk voor de dingen die jou overkomen, de goede en de slechte.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Reïncarnatie betekent letterlijk?
A
Wedergeboren
B
Opnieuw in vlees
C
Opstanding
D
Doorleven
Slide 13 - Quiz
Karma is letterlijk?
A
een actie of daad
B
a bitch
C
boontje komt om zijn loontje
D
Wie de bal kaatst kan hem terug verwachten
Slide 14 - Quiz
Het belangrijkste bij het Hindoeïsme is
A
Verlossing van de zonde
B
Plek in het paradijs
C
Vergeving van de zonde
D
Op zoek naar het goddelijke in jezelf
Slide 15 - Quiz
Moksha betekent
A
Bevrijding of verlossing
B
Vergeving
C
Wedergeboren
D
Paradijs
Slide 16 - Quiz
Moksha
Het uiteindelijke doel is het streven naar totale bevrijding.
Het hele leven staat in het teken van dit streven.
Slide 17 - Slide
Moksha
Hoe beter je hergeboorte, hoe sneller je verlossing zal aanbreken. Bij Moksha reïncarneer je niet meer, je gaat op in het goddelijke. Je hebt dan geen IK - gevoel meer.
Slide 18 - Slide
Hoe noem je dit symbool?
A
Avatar
B
Paria
C
Ohm
D
Brahman
Slide 19 - Quiz
Ohm teken
Ohm teken is het symbool voor god
Slide 20 - Slide
In het Hindoeïsme zijn er geen oprichters of bekende profeten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Hoe worden de verhalen over de goden genoemd
A
Evangeliën
B
Godenverhalen
C
Biografieën
D
Mythologieën
Slide 22 - Quiz
Goden in het dagelijks leven
Hindoes geloven dat God overal is. Door bijvoorbeeld te mediteren komt God in je naar boven. Dit is erg moeilijk en daarom bereik je dat niet in 1 leven
Slide 23 - Slide
Je kunt mensen indelen in groepen die belangrijk zijn en die juist onbelangrijk zijn. Kasten genoemd. Tijdens je leven kun je niet van de ene naar de andere groep. Pas in een volgend leven.
Slide 24 - Slide
In het kastensysteem zijn er 4 groepen.
Paria's vallen buiten het kastensysteem
Slide 25 - Slide
Paria's worden ook wel .... genoemd
A
Melaatsen
B
Onreinen
C
Slaven
D
Zwervers
Slide 26 - Quiz
Wat vind je van het kastensysteem van het Hindoeïsme? Goed of niet goed, want.....
Slide 27 - Open question
Ieder mens heeft een ziel. Hindoeïsten noemen dat:
A
Atman
B
Ziel
C
Brahma
D
Mandir
Slide 28 - Quiz
Hoe noem je de geschriften van het Hindoeïsme?
A
Koran
B
Torah
C
Veda's
D
Bijbel
Slide 29 - Quiz
Leerdoelen:
Je kent de oorsprong van het Hindoeïsme
Je kent de belangrijkste termen binnen het Hindoeïsme
Je kent de belangrijkste kenmerken van het Hindoeïsme