Woordvolgorde: A

Woordvolgorde: A

staat het in de goede volgorde?

We go every morning to school by bus.

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

Lessons will start on Monday morning at 8.30.

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

We are going to the zoo tomorrow.

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

When we were in Spain, we went swimming every day.

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

The car drove away after the accident

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

I watched a very good film last night at Susan’s.

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

We went last summer on holiday to France.

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

I have to go on 2 February to the dentist's.

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

I am going to study at Utrecht University when I am 18.

1. goed
2. fout

staat het in de goede volgorde?

I was at my grandmother's yesterday in Chesterfield.

1. goed
2. fout

schrijf de zin hieronder opnieuw op in de juíste volgorde:

We go every morning to school by bus.

schrijf de zin hieronder opnieuw op in de juíste volgorde:

I watched a very good film last night at Susan’s.

schrijf de zin hieronder opnieuw op in de juíste volgorde:

We went last summer on holiday to France.

schrijf de zin hieronder opnieuw op in de juíste volgorde:

I have to go on 2 February to the dentist's.

schrijf de zin hieronder opnieuw op in de juíste volgorde:

I was at my grandmother's yesterday in Chesterfield.

Eric plays football

in Norwich

after school

Sleep de onderdelen hiernaast in de goede volgorde

in Amsterdam

every saturday

my sisters go to a nightclub

Sleep de onderdelen hiernaast in de goede volgorde

at 9 p.m.next sunday

Albert is throwing a party

at Rory's disco

Sleep de onderdelen hiernaast in de goede volgorde

My stepsister is getting married

in las vegas

on Friday 13th

Sleep de onderdelen hiernaast in de goede volgorde