Frankrijk is verdeeld in 12 hoofdregio’s die weer zijn onderverdeeld in 96 departementen. En de departementen zijn onderverdeeld in 36.568 gemeenten. Ter vergelijking, in Nederland hebben wij 408 gemeenten.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
TH2E ~ français ~ 11-9-2020
Le saviez-vous?
Frankrijk is verdeeld in 12 hoofdregio’s die weer zijn onderverdeeld in 96 departementen. En de departementen zijn onderverdeeld in 36.568 gemeenten. Ter vergelijking, in Nederland hebben wij 408 gemeenten.
Slide 1 - Slide
Doelen vorige les
... ken je de dagen van de week in het Frans.
... kun je iemand begroeten en jezelf voorstellen.
Slide 2 - Slide
Aan het einde van deze les...
... weet ik wat ik al goed kan en waar ik nog aan moet werken.
... kan ik iemand begroeten en mijzelf voorstellen.
... kan ik toeristische activiteiten in Frankrijk een cijfer geven.
Slide 3 - Slide
Devoirs pour 17-9-2020
Réviser: voca B, avoir, être, getallen t/m 20, lidwoorden, phrases-clés C, jours de la semaine
Slide 4 - Slide
Le programme
Wat hebben we geleerd?
Ex. 10-12 (p.26-29)
Ex. 14 et 15 (p.31)
Ex. "donne une note" (p.36)
Ex. "choisis le top 5" (p.37)
Slide 5 - Slide
je (être)
A
ai
B
est
C
suis
D
as
Slide 6 - Quiz
le frère
A
de zus
B
de jongen
C
het meisje
D
de broer
Slide 7 - Quiz
vendredi
A
vrijdag
B
dinsdag
C
donderdag
D
zaterdag
Slide 8 - Quiz
nous (avoir)
A
avons
B
sommes
C
avez
D
êtes
Slide 9 - Quiz
de vriend
A
le garçon
B
le frère
C
le copain
D
le chien
Slide 10 - Quiz
zeventien
A
dix-sept
B
dix-huit
C
dix-neuf
D
sept-dix
Slide 11 - Quiz
(het) fille
A
une
B
l'
C
le
D
la
Slide 12 - Quiz
zondag
A
demanche
B
dimanche
C
dimenche
D
demenche
Slide 13 - Quiz
Vraag: Bonjour, ça va? Antwoord:
A
C'est un chien.
B
Bonjour!
C
Je m'appelle ...
D
Ça va bien, et toi?
Slide 14 - Quiz
donc
A
dus
B
hier
C
het is
D
ook
Slide 15 - Quiz
ils (être)
A
ont
B
sont
C
sommes
D
avons
Slide 16 - Quiz
dinsdag
A
lundi
B
jeudi
C
mercredi
D
mardi
Slide 17 - Quiz
zeven
A
cinq
B
neuf
C
sept
D
huit
Slide 18 - Quiz
nous
A
wij
B
jullie
C
u
D
zij
Slide 19 - Quiz
tu (avoir)
A
a
B
est
C
as
D
es
Slide 20 - Quiz
Le programme
Wat hebben we geleerd?
Ex. 10-12 (p.26-29)
Bespreken ex. 10c
Nakijken ex. 10-12
Ex. 14 et 15 (p.31)
Ex. "donne une note" (p.36)
Ex. "choisis le top 5" (p.37)
Slide 21 - Slide
Le programme
Wat hebben we geleerd?
Ex. 10-12 (p.26-29)
Ex. 14 et 15 (p.31)
Ex. "donne une note" (p.36)
Ex. "choisis le top 5" (p.37)
Slide 22 - Slide
Le programme
Wat hebben we geleerd?
Ex. 10-12 (p.26-29) Ex. 14 et 15 (p.31)
Ex. "donne une note" (p.36)
Ex. "choisis le top 5" (p.37)
Slide 23 - Slide
Le programme
Wat hebben we geleerd?
Ex. 10-12 (p.26-29)
Ex. 14 et 15 (p.31)
Ex. "donne une note" (p.36)
Ex. "choisis le top 5" (p.37)
Slide 24 - Slide
Aan het einde van deze les...
... weet ik wat ik al goed kan en waar ik nog aan moet werken.
... kan ik iemand begroeten en mijzelf voorstellen.
... kan ik toeristische activiteiten in Frankrijk een cijfer geven.