1.4 fake news

1.4 fake news
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.4 fake news

Slide 1 - Slide

Reisdoelen
1: Je kunt uitleggen wat desinformatie is.

2: Je kunt belangen van desinformatie herkennen.

3: Je kunt zelfstandig de betrouwbaarheid van bronnen beoordelen.

Slide 2 - Slide

Bronnen
Bronnen geven je informatie. Bronnen zijn echter niet alleen belangrijk bij het bestuderen van het verleden, maar ook om je te informeren over de actualiteit. 

Actualiteit: Onderwerpen of gebeurtenissen die in het nieuws zijn. 

Slide 3 - Slide

Desinformatie
Om te weten te komen wat er in de wereld gebeurt, speuren journalisten naar informatie over gebeurtenissen. De informatie over die gebeurtenissen zie je terug in het nieuws, in de krant, of op sociale media. Niet al het nieuws dat wordt verspreid is waar. Sommige mensen verspreiden namelijk nepnieuws. Nepnieuws is nieuws dat is verzonnen en niet is gebaseerd op feiten. Je noemt dit ook wel desinformatie. De makers van desinformatie zijn zich ervan bewust dat de informatie die zij verspreiden onjuist is. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Video

Opdracht
Maak je eigen journaal, waarin je een ''fakenews''-item deelt en een echt nieuwsitem. 

Slide 9 - Slide

Kritisch denken:
Het proces om op basis van goed afgewogen informatie tot een beargumenteerde en onderbouwde mening te komen

Slide 10 - Slide

Leren argumenteren







2. Vervolgens onderbouw je de stelling met een of meerdere argumenten:




Stelling = geformuleerd standpunt

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Nepnieuws
  • Nieuws dat niet op waarheid berust.
  • Manipulatie: Het opzettelijk verdraaien of weglaten van feiten, vaak zonder dat de lezer of kijker zich ervan bewust is.
  • Propaganda: Er wordt bewust eenzijdige informatie gegeven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden. 
  • Indoctrinatie: Mensen krijgen langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen opgedrongen met de bedoeling dat zij deze opvattingen kritiekloos overnemen

Slide 14 - Slide

Gevaren?
  • Polarisatie: Het proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen groter worden en ze steeds meer tegenover elkaar komen te staan.
  • Complottheorieën: Gaat er van uit dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen.

Slide 15 - Slide

Herkennen?
Objectief: hoe iets werkelijk is. (Feiten)
Subjectief: Wat iemand ergens van vindt. 

Referentiekader: Alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten. 
Selectieve waarneming: Je ziet alleen wat je wilt zien. 
Vooroordelen: Je oordeelt over iets of iemand zonder dat je die persoon of die zaak kent. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video