Je hebt 2 veren, waarmee je een experiment gaat doen. Je geeft beide veren een uitrekking van en meet vervolgens de kracht die je hiervoor nodig gehad hebt.
- Bij veer 1 lever je een kracht van 100N, dit zorgt voor een uitrekking van 5 cm.
- Bij veer 2 lever je een kracht van 50N, dit zorgt voor een uitrekking van slechts 1 cm.
Bereken hoeveel keer de veerconstante van veer 1 groter of kleiner is dan die van veer 2.