Nectar Hfst 3 KGT LES 32 Lesson up versie toets voorbereiden

1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Uit welke onderdelen bestaat je zenuwstelsel?
A
zenuwen, ruggenmerg, hersenen
B
ruggenmerg en hersenen
C
zenuwen, ruggenmerg, hersenen, berichten
D
zenuwen, bloed, ruggenmerg, hersenen

Slide 3 - Quiz

Via welke route gaat  een prikkel door je lichaam?
Start
Einde
Prikkel
Zintuig
Impuls
Zenuw
Ruggenmerg
Hersenen

Slide 4 - Drag question

Hoe reageert je lichaam op een prikkel?
A
prikkel-impuls-hersenen-reactie
B
prikkel-reactie
C
prikkel-impuls-zenuw-hersenen-impuls-zenuw-reactie
D
reactie-prikkel-zenuw-hersenen

Slide 5 - Quiz

In welke 5 organen zitten onze zintuigen?

Slide 6 - Open question

Koppel de juiste zintuigen aan hun locatie en prikkel.
Lichtzintuig
Gehoorzintuig
Reukzintuig
Smaakzintuig
Warmtezintuig
Koudezintuig
Pijnzintuig
Tastzintuig
Ogen
Oren
Neus
Tong
Huid
Huid
Huid
Huid
Licht
Geluid
Geur
Smaak
Warmte
Kou
Pijn
Hoe voelt het aan

Slide 7 - Drag question

Waar liggen je traanklieren?
A
Boven je oog
B
Onder je oog
C
Naast je oog
D
In je traanbuisjes

Slide 8 - Quiz

Wat is de taak van de wenkbrauwen?
A
Afvoeren van vuiltjes
B
Zweet tegen houden
C
Zorgen dat er niet teveel licht in je oog komt

Slide 9 - Quiz

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 10 - Drag question

Welke delen van het oog kunnen het oog laten draaien?
A
de oogleden
B
de oogzenuw
C
de oogspieren
D
de lens

Slide 11 - Quiz

Wat is de taak van de traanklier?
A
Voert traanvocht af
B
Bescherming van het oog
C
Je oog irriteren
D
Maakt traanvocht

Slide 12 - Quiz

Wat is de taak van de oogzenuw?
A
Vervoeren van de impulsen
B
Je oog besturen
C
Opvangen van licht
D
Oog beschermen

Slide 13 - Quiz

Glasachtig lichaam
Oogzenuw
Vaatvlies
Lens
Netvlies
Oogspier
Hoornvlies
Iris
Harde oogvlies

Slide 14 - Drag question

Bij weinig licht worden je pupillen
A
Groter
B
Kleiner

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we het automatisch groter en kleine worden van de pupil?
A
Pupilrelaxatie
B
Pupilvernauwing
C
Dilatatie
D
Pupilreflex

Slide 16 - Quiz

Waardoor kunnen we diepte zien?
A
Elk oog regelt dat je diepte ziet
B
Doordat je hersenen alles in 3D zetten
C
Doordat dit in je netvlies geregeld wordt
D
Doordat je met twee ogen kijkt

Slide 17 - Quiz

Welk onderdeel van het oog zorgt ervoor dat we genoeg licht in onze ogen krijgen?
A
Lens
B
Pupil
C
Iris
D
Netvlies

Slide 18 - Quiz

Je ooglens maakt van het voorwerp dat je ziet een scherp beeld.
Het beeld staat op je netvlies:
A
In spiegelbeeld
B
Op de kop en in spiegelbeeld
C
Gewoon meteen goed
D
Op de kop

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van hoe het geluid/trilling gaat in het oor?
A
Oor → geluidstrilling → hersenen
B
Geluidstrilling → oor → impuls → via gehoorzenuw → hersenen
C
Oor → geluidstrilling → via gehoorzenuw → hersenen
D
Geluidstrilling → impuls → oor → via gehoorzenuw → hersenen

Slide 20 - Quiz

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
12
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang
Buis van Eustachius

Slide 21 - Drag question

In welke 3 hoofdonderdelen verdelen we het oor?
A
Buitenoor, middelste oor, binnenkant
B
Buitenoor, middenoor, binnenoor

Slide 22 - Quiz

Wat houdt het trommelvlies soepel?
Wie geeft impulsen af aan de gehoorzenuw?
Wat geeft trillingen door aan de gehoorbeentjes?
Wat geven trillingen door aan het slakkenhuis?
Oorsmeer
Slakkenhuis
Trommelvlies
Gehoorbeentjes

Slide 23 - Drag question

Hoe heten de 3 gehoorbeentjes in het midden oor?

Slide 24 - Open question

Welk onderdeel hoort NIET bij het uitwendige oor?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Gehoorgang
D
Oorsmeerkliertjes

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het onderdeel waar de zintuigcellen in je oor zitten?

Slide 26 - Open question

Waar in het slakkenhuis hoor je de hoge tonen?
A
Voorin het slakkenhuis
B
In het midden van het slakkenhuis
C
Aan de achterkant van het slakkenhuis

Slide 27 - Quiz

Kunnen alle organismen even goed horen?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Wat betekend onderste gehoorgrens?
A
Een geluid zo zacht dat je dat nog net kan horen
B
Een toon zo hoog dat je dat nog net kan horen
C
Een geluid zo hard dat het pijn doet
D
Een toon zo laag dat je het nog net kan horen

Slide 29 - Quiz

Wat is de eenheid van het volume van geluid?
A
Hertz (Hz)
B
Lengte x breedte x hoogte
C
Decibel (dB)

Slide 30 - Quiz

Waar in het oor worden prikkels omgezet in impulsen?
A
In de gehoorgang
B
In het slakkenhuis
C
In de oorschelp
D
In de gehoorzenuw

Slide 31 - Quiz

Waar liggen de zintuigen voor je geur?

A
Achterin de neus
B
In je grote hersenen
C
Onder de reukharen
D
In het neusslijmvlies

Slide 32 - Quiz

Welke 5 smaken kunnen we waarnemen?

Slide 33 - Open question

Hoe noemen we deze dingen op je tong?
A
Uitstulpsels
B
Smaakzintuigen
C
Smaakpapillen
D
Tastzintuigen

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide