Paragraaf 1.3 en paragraaf 1.4

Pak je schrift en een pen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pak je schrift en een pen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Tijd meten

Historici noemen de tijd voor de uitvinding van het schrift de prehistorie

Vanaf het moment dat mensen ook geschreven bronnen nalaten, noemen ze de tijd historie

Slide 3 - Slide

Jaartelling
De Christelijke jaartelling: begint met de geboorte van Jezus Christus: het jaar 1

Slide 4 - Slide

Eeuw

Een eeuw is honderd jaar.

De eerste eeuw is van de geboorte van Christus tot en

met het jaar 99. De zeventiende eeuw is dus de periode van het jaar 1600 tot en met het jaar 1699.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Pak je ipad

Ga naar https://lessonup.io

Druk rechts boven op ik ben leerling

Slide 8 - Slide

Is de afbeelding en directe of een indirecte bron?
A
directe
B
indirecte

Slide 9 - Quiz

Is de afbeelding en directe of een indirecte bron?
A
Direct
B
indirect

Slide 10 - Quiz

Wat is ook alweer een directe bron?
A
Een bron die direct gemaakt wordt.
B
Een bron gemaakt door iemand die er zelf bij was.
C
Een bron die later is gemaakt over een bepaalde tijd.
D
Een bron waar je water uit kunt drinken.

Slide 11 - Quiz

Waarom is het vak geschiedenis belangrijk?

Slide 12 - Open question

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 13 - Quiz

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 14 - Quiz

Het jaar 328 valt in de
A
300 ste eeuw
B
310 ste eeuw
C
3 de eeuw
D
4de eeuw

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je een periode van 100 jaar?
A
Millenium
B
Een eeuw
C
Een halve eeuw
D
Een kwart eeuw

Slide 16 - Quiz

5. (I/1p) Welke zin is niet juist?
A
De prehistorie is de periode waarover we alleen ongeschreven bronnen hebben.
B
De steentijd is de periode van de jager-verzamelaars.
C
In de steentijd bouwde men de eerste huizen van steen.
D
Al in de steentijd waren er contacten tussen de verschillende jager-verzamelaars.

Slide 17 - Quiz

Waarom gebruiken we verschillende bronnen om het verleden te bestuderen?
A
Omdat niet elke bron even betrouwbaar is.
B
Omdat we houden van extra huiswerk.
C
Omdat sommige bronnen al niet meer bestaan.
D
Omdat alle bronnen door dezelfde personen gemaakt zijn.

Slide 18 - Quiz

Een hisoricus gaat op zoek naar:
A
aanwijzingen
B
spullen
C
voorwerpen
D
sporen

Slide 19 - Quiz

Hoeveel tijdvakken zijn er?
A
5
B
100
C
12
D
10

Slide 20 - Quiz

Is de tijdsduur van alle tijdvakken even lang?
A
Ja, alle tijdvakken duren 1000 jaar
B
Ja, alle tijdvakken duren één eeuw
C
Nee, de tijdvakken duren niet even lang

Slide 21 - Quiz

Welke hoort NIET thuis in de tijdvakken?
A
Tijd van regenten en vorsten
B
Tijd van jagers en verzamelaars
C
Tijd van pruiken en toupetten
D
Tijd van televisie en computer

Slide 22 - Quiz

We gebruiken hulpmiddelen om de tijd te ordenen welke?
A
klok en kalender
B
tijdbalk en kalender
C
tijdbalk en klok
D
tijdbalk en tijdvakken

Slide 23 - Quiz

Schrijf in je agenda:

Woensdag 18 oktober 3e uur: SO paragraaf 1.3 en 1.4

Vrijdag 20 oktober 2e uur: Toets hoofdstuk 1

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video