1M, Period 1: personal & possessive pronouns

Starting assignment
Study the words of lesson 1, 2 and 3

Use your book or work online.
timer
5:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Starting assignment
Study the words of lesson 1, 2 and 3

Use your book or work online.
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Today
- Explanation personal & possesive pronouns
- Time to work
- Blooket

Plenda:
Finish leerblad and online exercise 2
Leerblad exercises
  • Grammar - Talking about people and things (persoonlijke voornaamwoorden) 
  • Grammar - Talking about people and things (bezittelijke voornaamwoorden)

Slide 2 - Slide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 3 - Mind map

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

She is very sweet = zij is heel lief
They are always late = zij zij altijd laat
Why do you like him? = Waarom vind je hem aardig?

Slide 4 - Slide

LET OP! HET ENGELSE WOORD 'I' SCHRIJF JE ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER, OOK AL STAAT HET MIDDEN IN DE ZIN!
Dit zijn persoonlijke voornaam-
woorden die gaan over het ONDERWERP. Ze staan aan het begin van de zin.

Slide 5 - Slide

personal pronouns: Our grandparents visit ...... every week.
A
me
B
ours
C
us
D
our

Slide 6 - Quiz

Choose the correct personal pronoun.
She looks like ______ (haar).
A
him
B
us
C
her
D
me

Slide 7 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 8 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Possessive Pronouns / Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 11 - Slide

Write down a sentence with a possessive pronoun.
Maak een zin waarin je een bezittelijk voornaamwoord gebruikt.

Slide 12 - Open question


Complete the sentence using a possessive pronoun:
"Can I leave my bag in ... (jouw) car?"

Slide 13 - Open question

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 14 - Quiz

Well done!


Slide 15 - Slide

Time to work

Plenda:
Finish leerblad and online exercise 2


Done? work on your Blink words.
Final 10 minutes: Blooket

Leerblad exercises
  • Grammar - Talking about people and things (persoonlijke voornaamwoorden) 
  • Grammar - Talking about people and things (bezittelijke voornaamwoorden)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link