B2C woensdag 31 maart 2021

Guten Tag
B2C
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Guten Tag
B2C

Slide 1 - Slide

Das Programm
Hausaufgabe
Wiederholung Grammatik
Logo
E Sprechen
Hausaufgabe 

Slide 2 - Slide

Hausaufgabe
Leer de woorden van bladzijde 26 
Maak de opgaves 10 tm 13 van bladzijde 18 en 19

Slide 3 - Slide

Wat is de vertaling van de volgende woorden de stad, het drumstel, de hobby, de vakantie, leuk zijn.(voor de leerlingen met uitdaging: schrijf de meervoudsvorm ervan op)

Slide 4 - Open question

Wat is de vertaling van de volgende woorden paardrijden, tennissen, soms, stom, moeilijk.

Slide 5 - Open question

maak de juiste combinaties met de woorden
proberen
ontmoeten
klimmen
nat
rustig
treffen
versuchen
ruhig
nass
klettern

Slide 6 - Drag question

Wiederholung Grammatik

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Hoe vind je de stam van een werkwoord?
A
Hele werkwoord
B
Stam - n of -en
C
Stam - d
D
Stam - t

Slide 9 - Quiz

Hoe maak je het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord waarvan de stam eindigt op een -t of -d?
A
ge-+ stam
B
ge- + stam + -t
C
ge- + stam + -et
D
stam + -t

Slide 10 - Quiz

Vul in

Wo arbeit du?
A
arbeitet
B
arbeitt
C
arbeitest
D
arbeitst

Slide 11 - Quiz

Wat is bijzonder bij de zwakke werkwoorden op d/t?
A
extra e
B
bij du, er/sie/es/man, ihr een extra e
C
bij du+er/sie/es/man een extra t
D
bij de du-vorm valt de s weg

Slide 12 - Quiz

Vul in

Find ihr diese Hose auch toll?
A
findt
B
findet
C
finden
D
findest

Slide 13 - Quiz

Vul in

Ich kauf jeden Tag Brott.
A
kaufst
B
kaufet
C
kauft
D
kaufe

Slide 14 - Quiz

Vul in

Er wart bis morgen.
A
wartest
B
wartt
C
wartet
D
warten

Slide 15 - Quiz

Over welke drie thema's gaat deze uitzending van Logo?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Link

Paragraaf E Freizeit
Maak opgave 14 en opgave 22 van paragraaf E.
Bij opgave 14 luister je naar een fragment en kruis je het juiste antwoord aan.

Slide 18 - Slide

Bij opgave 22 stel jezelf vier vragen en beantwoord je deze.
1 Wat/Waar heb je gisteren … (voltooid deelwoord)?
2 Wat heb je … (tijdsaanduiding) gedaan?
3 Wat doe je … (tijdsaanduiding)?
4 Kun je jouw … (persoon/dier) beschrijven?
Beispiel:
Was - hast du - gestern - gelernt?
Wo - hast du - am Samstag - gegessen?
 


Slide 19 - Slide

Hausaufgabe 
Leer alle woorden van bladzijde 26 

Slide 20 - Slide