This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefentoets Steden
Havo 2
Slide 1 - Slide
In de loop van de 19e eeuw verstedelijkt Nederland. Welk (ander) begrip gebruiken we hiervoor?
A
suburbanisatie
B
reurbanisatie
C
renovatie
D
Urbanisatie
Slide 2 - Quiz
Wat was de oorzaak voor de urbanisatiefase in Nederland
Slide 3 - Open question
Wereldstad
Megastad
Hoofdstad
a. Bestuurscentrum van een land
b. grote stad belangrijk op wereldniveau
c. stad met meer dan 10 miljoen inwoners
Slide 4 - Drag question
Geef het verband aan tussen verstedelijkingsgraad & verstedelijkingstempo. Gebruik hiervoor een 'hoe-hoe zin'.
Slide 5 - Open question
Lees de vier uitspraken over het verband tussen welvaart, verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo. Welk verband is juist? Kies het juiste antwoord.
A
Hoe armer een land, hoe lager de verstedelijkingsgraad en hoe hoger het verstedelijkingstempo.
B
Hoe rijker een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad en hoe hoger het verstedelijkingstempo.
C
Hoe rijker een land, hoe lager de verstedelijkingsgraad en hoe lager het verstedelijkingstempo.
D
Hoe armer een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad en hoe hoger het verstedelijkingstempo.
Slide 6 - Quiz
Bekijk de kaart en bestudeer de ligging van de stad Ho Chi Minh.
Noem 2 kenmerken uit de kaart die de ligging van Ho Chi Minh kan verklaren.
Slide 7 - Open question
4.Wat voor een soort wijk is nummer 1 op de kaart?
A
Een woonwijk met veel hoogbouw uit 1945-1970.
B
Een negentiende-eeuwse arbeiderswijk.
C
Huizen gebouwd in de middeleeuwen.
D
Een woonwijk met veel eengezinshuizen uit 1970-1980.
Slide 8 - Quiz
Bekijk de afbeelding.
Elke stad heeft wijken uit verschillende bouwperiodes. Waar staan de wijken op de foto’s in de afbeelding in de juiste volgorde vanuit het centrum naar de buitenwijk?
A
P – Q – R – S
B
R – P – S – Q
C
R – Q – S – P
D
R – S – Q - P
Slide 9 - Quiz
In welke periode werden in Nederland wijken met veel flats gebouwd?
A
1940 - 1950
B
1960 - 1970
C
1970 - 1980
D
1990 - nu
Slide 10 - Quiz
Noteer de letters van de kenmerken die bij een cbd horen. A. ligging buiten het centrum E. smalle, kronkelige straten B. geen openbaar vervoer F. veel hotels C. kantorenflats G. veel winkels D. rechthoekig stratenpatroon H. vooral armere inwoners
Slide 11 - Open question
In welke periode was er suburbanisatie in Amsterdam? zie bron klik om te vergroten In welke periode was er vooral suburbanisatie in Amsterdam?
A
1960-1965
B
1965-1985
C
1985-1994
D
1994-2000
Slide 12 - Quiz
Rond primate cities worden nieuwe steden gesticht. a. Geef het begrip dat hoort bij dergelijke steden. b. Geef de voornaamste reden waarom dergelijke steden worden gesticht.
Slide 13 - Open question
Welke 3 verschillen tussen een dorp en stad
Slide 14 - Open question
Waardoor gingen de steden tijdens de suburbanisatie fase verpauperen?
Slide 15 - Open question
Hoe noemen we het proces dat veel mensen uit de randstad wegtrekken naar het platteland of omliggende steden of dorpen.
Slide 16 - Open question
Hoe noemen we de verandering die ervoor zorgt dat de verpauperde wijken naast het stadscentrum gelegen, aantrekkelijk gemaakt door jonge werkende mensen. Zodat de huizen weer opknapten en in zijn waarde gingen stijgen.
Slide 17 - Open question
In welke van de volgende wijken vindt het meest waarschijnlijk gentrificatie plaats?
A
Negentiende-eeuwse arbeiderswijken.
B
Vinex-wijken
C
Woonwijken met veel hoogbouw.
D
Woonwijken met veel dezelfde eengezinshuizen.
Slide 18 - Quiz
Nederlandse steden vormen een stedelijk netwerk.
Waar kun je dat aan zien?
A
Er zijn wegen, spoorwegen, waterwegen en vliegvelden.
B
De plaatsen zijn verbonden door een goede infrastructuur.
C
De mensen zijn welvarend, bijna iedereen heeft een auto.
D
Nederland is dichtbebouwd, dichtbevolkt en sterk verstedelijkt.
Slide 19 - Quiz
Beschrijf in vier stappen het ontstaan van zelfbouwwijken in Zuid-Amerika.
Begin met: 1. In de steden in Zuid-Amerika is veel werk, op het platteland is veel werkeloosheid.
Slide 20 - Open question
Opbouw van een Amerikaanse stad
Sleep de onderdelen op de juiste plaats!
CBD = Central Business district
Middenklassewijk
CBD
Suburbs
Slide 21 - Drag question
Het percentage stedelingen in een land noem je...
A
verstedelijkingsgraad
B
verstedelijkingstempo
C
verstedelijkings
migratie
D
urbanisatiegraad
Slide 22 - Quiz
Steden en dorpen die aan elkaar zijn gegroeid tot een stedelijk geheel, noem je .....
A
Overgangsgebied
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk netwerk
Slide 23 - Quiz
Noteer twee kenmerken van de woningen in suburbs
Slide 24 - Open question
Het groeikernen beleid had als doel
A
de suburbanisatie te stoppen
B
voorkomen dat het platteland helemaal werd volgebouwd
C
de suburbanisatie te bevorderen
D
re-urbanisatie op gang te brengen
Slide 25 - Quiz
Noem twee doelstellingen van Vinex
Slide 26 - Open question
Geef de oorzaak waarom het Vinex-beleid duurzamer is dan het groeikernenbeleid
Slide 27 - Open question
Wat is geen overeenkomst tussen stadsvernieuwing en herstructurering?
A
Oplossing voor vervallen woningen
B
er vindt renovatie plaats
C
er vindt sanering plaats
D
Er komen mensen met hogere inkomens wonen
Slide 28 - Quiz
Er is hier sprake van:
A
Renovatie
B
Transformatie
C
Herstructurering
D
Stadsvernieuwing
Slide 29 - Quiz
Geef een negatief gevolg van gentrificatie voor de oorspronkelijke bewoners
Slide 30 - Open question
Gebruik de bronnen. De gemeente Groningen heeft de eerste stappen gezet om duurzame stad te worden. Geef met de bronnen 22 en 23 een voorbeeld waaruit blijkt dat Groningen een duurzame stad wil worden.