Dit zijn de regels bij sterke werkwoorden
Deze moet je uit het hoofd leren.
Bij
1 persoon, dus ik, hij, jij, zij, het meisje, de buurman -->
enkelvoudliep, sliep, zong, keek, las
Bij meer personen, dus wij, jullie, de jongens, de moeders --> meervoud
liepen, sliepen, zongen, keken, lazen