This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 5 min
Items in this lesson
WATERquiz
Slide 1 - Slide
Hoeveel liter water VERSPIL je indien je in bad gaat?
A
0 - 60 liter
B
60 - 90 liter
C
90 - 120 liter
D
120 - 150 liter
Slide 2 - Quiz
Ga je beter in bad of gedurende 10 minuten onder de douche?
A
Bad
B
Douche
Slide 3 - Quiz
Rundvlees spant de kroon in waterverbruik. Hoeveel liter water is er nodig voor de productie van 1 kg rundvlees?
A
5 000 liter
B
10 000 liter
C
15 000 liter
D
20 000 liter
Slide 4 - Quiz
Indien je langer dan 10 min. doucht in een regendouche zonder waterbesparende doucheknop verbruik je meer water dan in bad.
In een normaal gevuld bad zit ongeveer 120 literwater.
Slide 5 - Slide
OPMERKINGEN
Veeteelt heeft een aandeel van 33% in het wereldwijde verbruik van zoet water!
Veeteelt verbruikt maar liefst 155 triljoen liter water op jaarbasis!
Slide 6 - Slide
Hoeveel liter water heb je nodig voor de productie van 1 kg groenten?
A
1 000 liter
B
2 000 liter
C
3 000 liter
D
4 000 liter
Slide 7 - Quiz
Hoeveel procent van de mensen over de hele wereld hebben geen toegang tot drinkbaar water?
A
5 %
B
7,5 %
C
10 %
D
12,5 %
Slide 8 - Quiz
OPMERKING
10 % komt overeen met 780 miljoen mensen (!!!)
Slide 9 - Slide
Hoeveel procent van de totale watervoorraad is geschikt om als drinkwater te gebruiken?
A
1 %
B
10 %
C
25 %
D
50 %
Slide 10 - Quiz
OPMERKING
Van al het water op aarde is slechts 2,59% zoet water. Van deze 2,59% zit een deel opgesloten in ijskappen en gletsjers (2%). De rest van het zoete water is of grondwater (0,592) of direct beschikbaar als water in meren en rivieren (0,014%).
Slide 11 - Slide
Kraantjeswater is beter dan flessenwater. Wat bespaar je er mee per jaar?
A
0 euro per gezin en 0,5 miljoen plastic flessen in Vlaanderen
B
1 000 euro per gezin en 7,5 miljoen plastic flessen in Vlaanderen
C
200 euro per gezin en 1,5 miljard plastic flessen in Vlaanderen
Slide 12 - Quiz
Wat houdt 'Oppervlaktewater' in?
A
Water in zeeën, rivieren en meren
B
Water dat wordt opgepompt
C
Vervuild water
D
Brak water
Slide 13 - Quiz
Wat is water kwantiteit?
A
Kleur van het water (zoals bij de Gele rivier)
B
de hoeveelheid water
C
kwaliteit van het water
D
zoutgehalte van het water
Slide 14 - Quiz
Oppervlaktewater is.............
A
Water dat je kunt zien
B
Water dat in de dampkring zit
Slide 15 - Quiz
Een gemengde rivier bestaat uit......
A
zoet water en zout water
B
oppervlaktewater en grondwater
C
water van een gletsjerrivier en water van een regenrivier
D
water van beken, sloten en meren samen
Slide 16 - Quiz
Als neerslag infiltreert in de grond hoe heet dit water dan?
A
oppervlaktewater
B
grondwater
C
brak water
D
infiltratiewater
Slide 17 - Quiz
Waarom kunnen wij een deel van het zoet water toch niet gebruiken?
A
Dat water zit gevangen in landijs
B
Dat water zit gevangen in gletsjers
C
Dat water zit te diep in de grond
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 18 - Quiz
Een regenrivier vervoert het meeste water in de....................................
A
zomer
B
winter
Slide 19 - Quiz
Welke stof zit er niet in H2O
A
Water
B
Zuurstof
C
Waterstof
D
Koolstof
Slide 20 - Quiz
Wat is het gevolg van water oppompen langs de kust?
A
Irrigatie
B
Condensatie
C
Infiltratie
D
Verzilting
Slide 21 - Quiz
WANNEER HEEFT EEN REGENRIVIER HET MEESTE WATER?
A
ZOMER
B
HERFST
C
LENTE
D
WINTER
Slide 22 - Quiz
Wat betekent de "waterbalans"
A
De hoeveelheid water die is er in een gebied
B
De hoeveelheid water die verdampt
C
Het verschil tussen de neerslag en de verdamping
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 23 - Quiz
Een oase is...
A
Een droog gebied.
B
Een gebied waar niets groeit.
C
Een plek in de woestijn waar water is.
Slide 24 - Quiz
Het water dat wordt gebruikt voor het kunstmatig bevloeien van akkers noemen we ...
A
Schoon drinkwater
B
Neerslag
C
Irrigatiewater
D
Grondwater
Slide 25 - Quiz
Hoe noemen we het overgaan van vloeibaar water naar waterdamp uit oppervlaktewater?
A
Evapotranspiratie
B
Gas
C
Verdamping
D
Condensatie
Slide 26 - Quiz
Hoe noemen we het proces van het 'in de grond zakken van water'?
A
Nuttige neerslag
B
Infiltratie
C
Grondwater
D
Evapotranspiratie
Slide 27 - Quiz
Als de waterbalans positief is betekent dat.................
A
het veel heeft geregend
B
er weinig verdamping is
C
boeren weinig water gebruiken
D
Er valt meer neerslag dan er verdampt
Slide 28 - Quiz
Wat is de goede volgorde bij de Korte Kringloop van water?
A
Neerslag, zeewater verdampt, waterdamp stijgt
B
Waterdamp stijgt, neerslag, zeewater verdampt
C
zeewater verdampt, waterdamp stijgt, neerslag
D
waterdamp stijgt, wolken regenen uit op het land, water via rivieren terug naar zee
Slide 29 - Quiz
In de middenloop vd Yangtse heeft veel ontbossing plaatsgevonden. Wat zijn nadelen?
A
modderstromen
B
Water stroomt direct helling af
C
veel modder komt in de rivier
D
zand komt uiteindelijk in e benedenloop terecht
Slide 30 - Quiz
De gele rivier en sommige gebieden in China hebben nauwelijks water meer dit komt door