Toets Hoofdstuk 6 Schakelingen havo / vwo 3

Toets hoofdstuk 6 Schakelingen
Beste leerlingen uit klas 3. Jullie gaan zo beginnen aan de toets over hoofdstuk 6. Doe alsof het een toets is die je op school maakt. Pak een rekenmachine en een kladblaadje erbij.
Zorg dat je de berekeneningen opschrijft.

Succes!!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toets hoofdstuk 6 Schakelingen
Beste leerlingen uit klas 3. Jullie gaan zo beginnen aan de toets over hoofdstuk 6. Doe alsof het een toets is die je op school maakt. Pak een rekenmachine en een kladblaadje erbij.
Zorg dat je de berekeneningen opschrijft.

Succes!!

Slide 1 - Slide

Twee weerstanden staan in serie geschakeld.
R1 = 100 Ω, R2 = 250 Ω. Bereken Rv.
A
150 Ω
B
25.000 Ω
C
350 Ω
D
2,5 OΩ

Slide 2 - Quiz

In hiernaast is een grafiek getekend.
De grafiek geeft het verband weer tussen de spanning
over en de stroomsterkte door een weerstand.
Bepaal met behulp van de grafiek de grootte van de
weerstand en kies het juiste antwoord.

A
2 Ω
B
0,3 Ω
C
8 Ω
D
3 Ω

Slide 3 - Quiz

Welke waarde heeft R3
in de schakeling?

A
2 Ω
B
4 Ω
C
12 Ω
D
36 Ω

Slide 4 - Quiz

Het lampje in de onderstaande figuur
brandt op een elektrische spanning van:

A
3,3 V
B
5,0 V
C
10 V
D
15 V

Slide 5 - Quiz

Er staan drie lampjes parallel op een spanningsbron aangesloten. De spanningsbron levert een stroomsterkte van 4,00 A. Twee lampjes zijn het zelfde. Door het derde lampje gaat een stroomsterkte van 0,500 A.
Hoe groot is de stroomsterkte door één van de andere lampjes?
A
1,75 A
B
2,25 A
C
3,50 A
D
4,50 A

Slide 6 - Quiz

Welke bewering is waar?

A
De wet van Ohm geldt alleen als de temperatuur constant is.
B
De wet van Ohm geldt alleen als de elektrische stroomsterkte constant is.
C
De wet van Ohm geldt alleen als de elektrische spanning constant is.
D
De wet van Ohm geldt alleen als de spanningsbron regelbaar is.

Slide 7 - Quiz

Met welke van de schakelingen
in de figuur kun je de weerstand R
bepalen?
A
schakeling A
B
schakeling B
C
schakeling C
D
schakeling D

Slide 8 - Quiz

Drie weerstanden van 15 Ω, 20 Ω en 60 Ω zijn parallel geschakeld .
Hoe groot wordt de vervangingsweerstand?

A
95 Ω
B
0,63 Ω
C
18000 Ω
D
7,5 Ω

Slide 9 - Quiz

Drie weerstanden van 6,0 Ω, 12 Ω en 24 Ω zijn parallel aangesloten op een spanning van 12 V.
Hoe groot is de stroom die vanaf de spanningsbron loopt?

A
3,5 A
B
0,29 A
C
5,0 A
D
0,33 A

Slide 10 - Quiz

Op een spanningsbron van 12V zijn 100 dezelfde lampjes in serie aangesloten. In de kring loopt een stroom van 120 mA. Bereken de weerstand van één lampje.

Slide 11 - Open question

In figuur naast zie je drie weerstandjes geschakeld.
Bereken de totale weerstand van deze drie weerstandjes.


Slide 12 - Open question

Vijf weerstanden: R1 = 10 Ω, R2 = 20 Ω, R3 = 30 Ω ,R4 = 40 Ω en R5= 50 Ω zijn parallel geschakeld en aangesloten op een gelijkspanningsbron van 24 V.
Teken het schakelschema

Slide 13 - Open question

Vijf weerstanden: R1 =10 Ω, R2 = 20 Ω, R3 =30 Ω , R4 = 40 Ω en R5=50 Ω zijn
parallel geschakeld en aangesloten op een gelijkspanningsbron van 24 V.

Bereken hoe groot de vervangingsweerstand Rv van R1, R2, R3 , R4 en R5 is.

Slide 14 - Open question

Bereken de totale weerstand (vervangingsweerstand) van de schakeling hiernaast.

Slide 15 - Open question

Vijf weerstanden: R1 =10 Ω, R2 = 20 Ω, R3 =30 Ω , R4 = 40 Ω en R5=50 Ω zijn parallel geschakeld en aangesloten op een gelijkspanningsbron van 24 V.
Bereken: De stroomsterkte I1 door R1

Slide 16 - Open question

Een koperdraad heeft een lengte van 12,5 meter en een weerstand van 0,6 Ω. Bereken de diameter van deze draad (soortelijke weerstand koper=0,017 Ohm/mm2/m)

Slide 17 - Open question

Wat voor soort schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel
D
geen van beide

Slide 18 - Quiz

Hoe zijn de lampjes op een scooter aangesloten?
A
Met een schroevendraaier
B
Parallel
C
Serie
D
Goed

Slide 19 - Quiz

Welke grootheid is er constant bij een serie schakeling?
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 20 - Quiz

Bij een serie schakeling van 10 lampjes gaat er eentje stuk.
Wat gebeurt er?
A
De oneven lampen gaan uit
B
De overige lampen blijven branden
C
De even lampen gaan uit
D
Alle lampen gaan uit

Slide 21 - Quiz

Eline doet een proef met statische elektriciteit. Bij een van de proeven stoot een geladen voorwerp A een tweede voorwerp B af. Je kunt hieruit afleiden dat voorwerp B.
A
positief geladen is
B
negatief geladen is
C
dezelfde lading heeft als voorwerp A
D
een tegengestelde lading heeft als voorwerp A

Slide 22 - Quiz