les 2mh 19/3: leestekens - komma

Aan het eind van deze week:
- weet je wat je hebt geleerd in jaar 1 bij spelling;
- weet je hoe je komma's op de juiste plek zet
- weet je wat de directe en indirecte rede zijn
- weet je hoe je aanhalingstekens op de juiste manier moet gebruiken

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Aan het eind van deze week:
- weet je wat je hebt geleerd in jaar 1 bij spelling;
- weet je hoe je komma's op de juiste plek zet
- weet je wat de directe en indirecte rede zijn
- weet je hoe je aanhalingstekens op de juiste manier moet gebruiken

Slide 1 - Slide

Maken en bespreken
Oefentoets formuleren

Slide 2 - Slide

En nu...
We gaan wat herhalen van spelling leerjaar 1: open je laptop en kom in de LessonUp!

Slide 3 - Slide

Aan het begin van elke regel moet je een hoofdletter schrijven.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Elke zin eindigt met een punt, uitroepteken of vraagteken.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Je mag twee uitroeptekens na elkaar gebruiken.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

De dagen van de week moet je met een hoofdletter schrijven.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

De verlengproef mag je niet gebruiken bij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Woorden in het meervoud eindigen altijd op -en.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Leestekens
Wat zijn leestekens? 
Wanneer zet je leestekens?

Slide 12 - Slide

Komma's
Je zet een komma:

  • in een zin met twee persoonsvormen naast elkaar.
Terwijl Jason de hond uitlaat, luistert hij naar een muziekje.
  • tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en).
Tjerk heeft een zeiltocht gemaakt langs Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.
  • voor voegwoorden, zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat.
Let op: bij het voegwoord en gebruik je geen komma.
Mila kijkt vaak Duitstalige series, omdat ze Duits wil leren.
De zanger kwam het podium op en begon meteen zijn nieuwste nummer te zingen.








Slide 13 - Slide

Weet je nu:
- wat je vorig jaar hebt geleerd bij spelling? 
- hoe je komma's op de juiste plek zet?
- wat de directe en indirecte rede is?
- hoe je aanhalingstekens op de juiste manier moet gebruiken?
Huiswerk
Spelling H1
  • opdracht 2 + 3 + 4 + 5 
Spelling H2
  • opdracht 1 + 2 + 3  + 4 + 6

Slide 14 - Slide