la cumbre = de top
nevar = sneeuwen
austral = van het zuidelijk halfrond
ambos = beide(n)
la jornada = de studiedag
acabar de + infinitivo = net klaar zijn met
la piedra = de steen
el rostro = het gezicht
aquello / aquella = die, dat
la estatua = het standbeeld
entero, -a = heel, hele