Kopie (mRNA) maken van nucleotidenvolgorde in een gen
->
'recept' waarmee ribosoom eiwitten kan maken
Waarom kopie (mRNA) en niet het DNA zelf gebruiken?
Slide 4 - Slide
RNA
Enkelstrengs nucleïnezuur
Bouwsteen = nucleotiden
Ribose
Fosfaatgroep
base (A/C/G/T = U)
Binas tabel 71A
Slide 5 - Slide
mRNA
messenger-RNA richting ribosoom = maken eiwit
ribosomaal RNA (rRNA) = bestanddeel ribosomen
transfer-RNA (tRNA) = binden aminozuren uit cytoplasma + vervoer naar ribosoom = maken eiwit
Binas tabel 71K1+2
Slide 6 - Slide
Transcriptie = vormen mRNA
Ontvouwen DNA op de plek van het gen
Promotor + transcriptiefactoren = plek waar RNA-polymerase kan binden (begin van gen)
Verbreken waterstofbruggen
Matrijsstreng (niet-coderend)
Coderende streng
Transcriptie vindt plaats langs de matrijsstreng: 3'->5' mbv vrije RNA-nucleotiden uit kernplasma t/m stopcodon -> de complementaire mRNA-streng = kopie van coderende streng
Binas tabel 71E
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Eukaryoten
pre-mRNA
RNA-processing
Introns = niet-coderend ; eruit
Exons = coderend ; blijft
mRNA
Binas tabel 71H
Slide 9 - Slide
(Alternative) splicing
Spliceosoom knipt introns (afgebroken of ander doel) uit pre-mRNA en plakt exons aan elkaar
Dus; uit één pre-mRNA kunnen meerdere mRNA-moleculen ontstaan. Oftewel: 1 gen kan coderen voor meerdere eiwitten.