Voorbeeld van een juist antwoord is:
Veel Duitsers waren enthousiast om oorlog te voeren, omdat het
nationalisme ervoor gezorgd had dat ze trots waren (geworden) op hun
eigen land. Die trots bleek ook uit het militarisme, zoals een sterk Duits
leger en het militaire aanvalsplan/Von Schlieffenplan. Het enthousiasme en
het zelfbewustzijn om ten strijde te trekken werden versterkt door het
vormen van een bondgenootschap met andere landen, waardoor de
bevolking verwachtte/erop vertrouwde dat Duitsland de oorlog snel zou
winnen.