Les 3: Kennismaken met het ademhalingsstelsel

Les 3: Ademhalingsstelsel 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
VAFATMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 3: Ademhalingsstelsel 

Slide 1 - Slide

Doelstellingen
Je hebt kennis van het ademhalingsstelsel
Je kunt de volgende verpleegtechnische handelingen uitvoeren welke horen bij het  ademhalingsstelsel; medicatie toedienen, saturatie meten, ademhaling tellen, zuurstof toedienen, tracheacanule verzorgen en tracheastoma verzorgen (VAFAP)
Je kunt de lichamelijke gezondheidstoestand van de zorgvrager observeren, wijzigingen signaleren en dit ook rapporteren
Je kunt de psychische gesteldheid van een zorgvrager controleren, alvorens de verpleegtechnische handeling uit te voeren
Je kunt zorg technologische hulpmiddelen inzetten en toepassen, gericht op de situatie van de zorgvrager

Slide 2 - Slide

Programma
  • Opstarten, herhaling, filmpje
  • Vervolg ademhalingsstelsel
  • Eindopdracht: werken aan de klinische les

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De ademhaling
Onvrijwillig proces, wordt aangestuurd door ademhalingscentrum in de hersenstam.​

Kan vrijwillig worden aangestuurd gedurende korte perioden.​
Belangrijkste orgaan bij de ademhaling; longen. De longen liggen in de borstholte en zijn van buikorganen gescheiden door het middenrif.​

Slide 5 - Slide

De inademing 
- Inademing noemen we inspiratie. Dit is een actief proces (kost energie).​

- Inademen vindt plaats door aanspannen van het middenrif (deze “plat” af richting buikholte). Hierdoor krijgen de longen meer ruimte.​
- Borstvlies beweegt mee naar beneden waardoor de negatieve druk in de pleuraholte toeneemt.​
Door deze onderdruk (negatieve druk) ontplooien de longen zich. Door de negatieve druk stroomt er lucht naar de longblaasjes. ​



Slide 6 - Slide

De uitademing
Noemen we expiratie.​

Middenrif ontspant en komt weer in rustpositie waardoor de borstholte kleiner wordt. ​
Longen bewegen mee bij het verkleinen van de borstholte en veren terug in hun uitgangsvolume. Hierdoor ontstaat er overdruk in de longen en een luchtstroom naar buiten.​

Slide 7 - Slide

Ademhalingsfrequentie
Mensen ademen tussen de 12-16 keer per minuut.​


Soms wordt het ademritme bewust of onbewust onderbroken. Veelvoorkomende onderbrekingen:​
Zuchten, slikken, braken, hoesten, niezen, hikken, geeuwen, persen. ​


Slide 8 - Slide

Longvolumes meten
Werking van de longen wordt gemeten door spirometrie.​

Teugvolume: Hoeveelheid lucht dat je per ademteug inademt (gemiddeld 500 ml. per teug)​
Inspiratoire reservevolume: Hoeveel lucht je nog extra in kunt ademen na een normale inademing (gem. 2,5 L.)​
Expiratoire reservevolume: Maximale hoeveelheid lucht die na een normale uitademing extra kan worden uitgeademd (gem. 1,5 L)​
Residuale volume: Lucht dat achterblijft in de longen na uitademing (gem. 1,5 L)​



Slide 9 - Slide

Gasuitwisseling
De gasuitwisseling vindt plaats in het terminale gedeelte van de luchtwegen (bronchioli en longblaasjes) op basis van concentratieverschillen.​


Hele oppervlak waar gassen uitgewisseld worden tussen lucht en bloed noemen we respiratoire membraan.​

Gaswisseling tussen het resp. membraan en het bloed verloopt snel door het grote oppervlak van dit membraan.​



Slide 10 - Slide

Dode ruimte
Delen van de luchtwegen waar geen gaswisseling plaatvindt noemen we de fysiologische of totale dode ruimte.​

Totale dode ruimte bestaat uit:​
  • Anatomische dode ruimte (mondholte, neusholte, keelholte, luchtpijp, hoofdbronchi, bronchi)​
  • Alveolaire dode ruimte (longblaasjes waar wel lucht langs stroomt maar die niet worden doorbloed. In deze longblaasjes vindt geen gasuitwisseling plaats. ​


Slide 11 - Slide

Diffusie
Gaswisseling tussen longblaasjes en bloed vindt plaats door diffusie. ​
Transport vindt plaats van een hoge naar lage concentratie. ​

Slide 12 - Slide

Gaswisseling in de alveoli (longblaasjes)​
Longslagader brengt bloed met weinig zuurstof en veel koolstofdioxide naar de longen.​
Bloed stroomt door de haarvaatjes van de longen waarbij diffusie optreedt.​
Hierbij komt zuurstof vanuit de ingeademde lucht in het bloed terecht en gaat koolstofdioxide uit het bloed naar de lucht in de longblaasjes (dit adem je weer uit). ​

Slide 13 - Slide

Transport van gassen
Voordat ingeademde zuurstof gebruikt kan worden moet eerst de weg door de longen naar de cellen worden afgelegd. Dit gaat in 3 stappen:​Gasuitwisseling tussen longblaasjes en bloed.​
Zuurstof wordt door het bloed naar de verschillende weefsels vervoerd.​
Zuurstof wordt in de weefsels afgegeven en opgenomen in de cellen.​
Zuurstof wordt voor het grootste deel vervoerd door zich te binden aan het hemoglobine in rode bloedcellen.​



Slide 14 - Slide

Rode bloedcellen vervoeren zuurstof door het lichaam.​
Rode bloedcellen bevatten het eiwit hemoglobine (HB), dit eiwit kan zuurstof en koolstofdioxide aan zich binden.​

Rode bloedcellen vervoeren op die manier zuurstof en koolstofdioxide door het lichaam.​
Daarnaast is hemoglobine een belangrijke buffer voor het lichaam.​
Zuurstofsaturatie:​
Percentage rode bloedcellen dat zuurstof aan zich gebonden heeft.​



Slide 15 - Slide

PH Zuurgraad
PH is de zuurgraad.​
Als de PH laag is, is het bloed “zuur”. ​
Hoe meer koolstofdioxide, hoe “zuurder” het bloed.​
Normale zuurgraad van het bloedplasma ligt rond de 7.4.​

Slide 16 - Slide

Ademhaling
1. Inspiratie = inademing (thoracaal, abdominaal)
2. Expiratie = uitademing


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Inademing borst
  • Aanspannen tussenribspieren
  • Borstkas zet uit
  • Volume neemt toe
  • Door zuigkracht stroomt lucht de longen in

Slide 19 - Slide

Inademing buik
  • Aanspannen middenrif
  • Buik komt naar voren
  • Volume in borstkas neemt toe
  • Enzovoort

Slide 20 - Slide

Uitademing
Borst:
      Tussenribspieren ontspannen
Buik:
      Middenrif ontspant

Slide 21 - Slide

Opdracht
  • Flapover 1: teken het gehele ademhalingsstelsel en zet de functies van de verschillende onderdelen erbij
  • Flapover 2: schrijf zoveel mogelijk aandoeningen van het ademhalingsstelsel op

Slide 22 - Slide

Vragen????

Slide 23 - Slide