Schrijfexamen

Schrijfopdrachten, wat moet je weten?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijfopdrachten, wat moet je weten?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat kan je verwachten op het schrijfexamen?
- Waar moet je aan voldoen op het schrijfexamen?
- Test 
- Afsluiting


Slide 2 - Slide


Advertentie 
Sociale media
Artikel of verslag



Correspondentie
Opdracht
Betoog

Slide 3 - Slide

Leesbaarheid
Voor het beoordelen...


Is je tekst voldoende leesbaar?

Is je tekst voldoende adequaat?


Is dit niet het geval? Dan wordt je tekst niet nagekeken en krijg je een 1. 




Slide 4 - Slide

Waar let de examinator op als hij je schrijfexamen gaat lezen?
  1. Inhoud
  2. Samenhang
  3. Doel en publiek
  4. Woordgebruik en zinsbouw
  5. Spelling, leestekens en grammatica 
  6. Leesbaarheid; gebruik van titel, tussenkopjes en briefconventies. 

Slide 5 - Slide

Samenhang
- Inleiding, kern en slot
- Gebruik van verbindingswoorden
- Alinea's maken


Slide 6 - Slide

Je loopt bij bij gemeente Haarlemmermeer. Je hebt een examen voor sanctioneren en deze vindt plaats over twee weken op een dag dat je eigenlijk moet werken. Je wilt twee dagen vrij hebben: de dag van het examen en de dag ervoor, zodat je je goed kunt voorbereiden op het examen. Je stuurt een e-mail met dit verzoek aan je leidinggevende. 
timer
15:00

Slide 7 - Slide

Je schrijft een zakelijke brief. Met welke gegevens moet je beginnen?
A
Afzender
B
Datum en plaats
C
Geadresseerde
D
Onderwerp

Slide 8 - Quiz

Hoe noteer je de plaats en datum?
A
Haarlem, 08-05-2023
B
Haarlem, 8 mei 2023
C
Haarlem 08 mei 2023
D
Haarlem 8 mei 2023

Slide 9 - Quiz

Welke aanhef is juist?
A
Beste meneer de Vries,
B
Geachte meneer de Vries,
C
Beste meneer De Vries,
D
Geachte jack de Vries,

Slide 10 - Quiz

Welke signaalwoord is handig om mee te beginnen bij de eerste alinea?
A
Na aanleiding van
B
Doordat
C
Ten eerste
D
Naar aanleiding van

Slide 11 - Quiz

Wat is juist geschreven? Het .... is een schone taal.
A
Vlaams
B
Nederllands
C
vlaams
D
nederlands

Slide 12 - Quiz

Welke signaalwoorden zijn handig om te gebruiken bij een betoog?

Slide 13 - Open question

Check in duo
  • of alle informatie erin staat (zie punten voorbereiding);
  • of de opbouw goed is;
  • of er geen spelfouten inzitten;
  • of alle leestekens op de juiste plaats staan.

Slide 14 - Slide

Nabespreking
Beoordeel elkaars e-mail aan de hand van het beoordelingsformulier.
Bespreek de beoordeling van jullie beiden samen na.

Slide 15 - Mind map

Heb je genoeg geleerd?
Succes 

Slide 16 - Slide