- Ik weet hoe een schrijver de omgeving kan gebruiken om sfeer en spanning in een verhaal te brengen. (R)
- Ik kan de setting herkenning in een verhaal. (T1)
- Ik kan uitleggen hoe een schrijver de omgeving inzet om sfeer en spanning in een verhaal te brengen. (T2)
- Ik kan zelf een omgeving omschrijven waarbij een bepaalde sfeer wordt opgeroepen. (I)