DNA en chromosomen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
DNA en chromosomen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
DNA en chromosomen

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2
Biologische organisatieniveaus en emergente eigenschappen
Levenskenmerken
Microscopische delen van de cel
Submicroscopische delen van de cel
DNA en chromosomen
Transport van stoffen in en uit de cel
Vermeerdering van cellen
(Kunstmatige klonen)

Slide 2 - Slide

De leerdoelen voor vandaag:
  • Je kan de bouw van DNA en de DNA-code voor eiwitten beschrijven.
  • Je beschrijft waarin (de bouw van) RNA verschilt met (die van) DNA en je vertaalt de DNA-code naar RNA-code en andersom.
  • Je vertaalt de RNA-code naar aminozuren en andersom en je beschrijft de vorming en de afwerking van eiwitten door organellen.

Slide 3 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
timer
1:30
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel
organel
orgaanstelsel

Slide 4 - Drag question

Hoe zat het ook alweer?
Zet de onderstaande organisatieniveaus bij de juiste begrippen
timer
1:30
nucleotide
golgi-syteem
DNA
stengel
hart en bloedvaten
plastide
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel
organel
orgaanstelsel

Slide 5 - Drag question

Waar bevindt zich het DNA in de cel van de mens?
A
kern
B
cytoplasma
C
celmembraan

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
RNA-> DNA -> eiwit
B
DNA-> RNA -> eiwit
C
DNA -> eiwit -> RNA

Slide 7 - Quiz

Hoeveel chromosomen zitten er bij een mens in een eicel en in een levercel?
A
eicel 23 levercel 46
B
eicel 46 levercel 46
C
eicel 23 levercel 23
D
eicel 46 levercel 23

Slide 8 - Quiz

Een celkern met DNA

Slide 9 - Slide

Gedraaide touwladder/ dubbele helix

'Het touw' bestaat uit een fosfaatgroep (PO4) afgewisseld met een suiker (desoxyribose)
DNA-
molecuul

Slide 10 - Slide

'De treden' bestaan uit baseparen. Er zijn vier verschillende stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)
Combinaties A=T en C≡G 

DNA-
molecuul

Slide 11 - Slide

Nucleotide: bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase


DNA-
molecuul

Slide 12 - Slide

De ene streng is complementair aan (een soort negatief van) de andere.
Als je de ene streng weet, weet je de andere ook.
DNA-
molecuul

Slide 13 - Slide

Oriëntatie: Elke streng heeft een 3` kant en een 5` kant. De 3` kant is de kant waar de streng eindigt met de suiker, de 5` kant is de kant die eindigt met de fosfaatgroep
DNA-
molecuul

Slide 14 - Slide

Oriëntatie: Beide strengen liggen andersom georiënteerd.
DNA-
molecuul

Slide 15 - Slide

DNA-
molecuul

Slide 16 - Slide

DNA-
molecuul

Slide 17 - Slide

DNA in de kern
DNA (1 molecuul is bijna 2
meter lang) zit met eiwitten 
(histonen) opgekruld tot een
chromatinedraad.

Goed kijken naar tabel
70A.

Slide 18 - Slide

DNA in de kern
Tijdens de mitose 
spiraliseert het 
chromatine verder tot
zichtbare chromo-
somen
Goed kijken naar tabel
70A.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Genoom = totale DNA 
  • Buiten de kern heb je ook DNA in de mitochondriën = mtDNA
  • Hierop staan genen voor eiwitten die betrokken zijn bij de dissimilatie (verbranding in mitochondria) en verschillende typen RNA die betrokken zijn bij de translatie.
  • mtDNA erft via de moeder over.

Slide 21 - Slide

Genoom
DNA bevat genen: coderend DNA.
Elk gen codeert voor 1 eiwit mbv de volgorde van ATC en G.

Daarnaast bevat DNA veel niet-coderend DNA.
Functie: template voor het maken van rRNA of tRNA, aan/ uitzetten van genen, uiteindes van een chromosoom

Slide 22 - Slide

Repetitief DNA
In de ATCG volgorde van het niet-coderende DNA zitten veel herhalende stukken: repititief DNA.
Deze stukken hebben verschillende lengtes (2-1000+ nucleotiden).
Korte repeats (herhalingen) van 2-10 (Short Tandem Repeats - STR's) worden gebruikt bij DNA onderzoek (verwantschap, forensisch)

Slide 23 - Slide

DNA onderzoek
Op 13 plaatsen (loci) in
het DNA wordt geteld
hoeveel repeats van 
de volgorde GATA er
zitten.


Slide 24 - Slide

Samenvattend

Slide 25 - Slide

De leerdoelen voor vandaag:
  • Je kan de bouw van DNA en de DNA-code voor eiwitten beschrijven.
  • Je beschrijft waarin (de bouw van) RNA verschilt met (die van) DNA en je vertaalt de DNA-code naar RNA-code en andersom.
  • Je vertaalt de RNA-code naar aminozuren en andersom en je beschrijft de vorming en de afwerking van eiwitten door organellen.

Slide 26 - Slide

Begrippen van vandaag:
DNA, nucleotiden, stikstofbase, basenparen, complementair, 5`einde, 3`einde, histonen, nucleosoom, chromatinedraad, mtDNA, genoom, genen, sequentie, niet-coderend DNA, coderend DNA, repetitief DNA, STR's, loci, DNA profiel.

Slide 27 - Slide

En wat nu?
Huiswerk:
zie je studiewijzer op Somtoday.



Zet deze taak in je agenda

Slide 28 - Slide