1.
Overdrijven (iets groter maken dan het is)
2. Imiteren (door iets na te doen, maak je het belachelijk)
3. Woordspeling (door creatief met woorden om te gaan)
4. Ironie (iets anders zeggen of het tegenovergestelde van wat je bedoelt)
5. Understatement ( bepaalde zaken minder erg of groot omschrijven dan ze werkelijk zijn)