This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Het Romeinse Rijk
6. Het christendom
Slide 1 - Slide
Terugblik vorige les
Slide 2 - Slide
Wat betekent de titel 'Augustus'
A
De verhevene
B
Dictator voor het leven
C
Keizer van het Romeinse rijk
D
Redder van de Republiek
Slide 3 - Quiz
Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek
Slide 5 - Quiz
Hoe zit het bestuur tijdens de Republiek in elkaar?
2 consuls
Senaat met 300 leden
10 Volkstribunen
alle mannen met burgerrecht in de volksvergadering
vetorecht
legeraanvoerder
Hoogste bestuurder
Geven advies
stemmen
Slide 6 - Drag question
Het Romeinse Rijk
6. Het christendom
Slide 7 - Slide
Koninkrijk?
De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.
En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst.
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Waarom hadden de Romeinen zoveel verschillende goden?
Slide 12 - Slide
Tegenwoordig zijn de drie grootste godsdiensten ter wereld allemaal monotheïstisch. Welke drie zijn dat?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Het Jodendom
Het Jodendom is tweeduizend jaar voor christus ontstaan
Zij geloven in één God, de eerste monotheïstische godsdienst
In het heilige boek, de Tenach, staat dat er een Messias zal komen
Slide 15 - Slide
Christendom
Jezus van Nazareth
werd in het jaar 1 v. Chr. geboren
Vertelde aan de mensen dat ze menslievend, verdraagzaam, vergevingsgezind, vrijgevig en eenvoudig moesten zijn.
Hij vertelde ook over de hemel.
Slide 16 - Slide
Het christendom
Sommige Joodse leiders vonden Jezus een onruststoker: bedreiging voor hun positie.
Slide 17 - Slide
Het christendom
Ze klaagden over Jezus bij de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus.
Jezus werd gearresteerd en werd in het jaar 30 gekruisigd.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Het christendom
De volgers van Jezus besloten om zijn verhaal te gaan vertellen in de wereld en zij vonden dat hij de verlosser/messias was waar ze op gewacht hadden
Christenen reisden door het Romeinse rijk om over hun geloof te vertellen.
Vooral bij de armen sloeg de boodschap van Jezus aan: uitzicht op een beter leven na de dood.
Iedereen is gelijk!
Zo ontstond het Christendom
Slide 20 - Slide
Romeinen en het christendom
In het begin zagen de Romeinse bestuurders de christenen als een ongevaarlijke Joodse groep.
Dit veranderde toen steeds meer mensen zich bekeerden.
Daarbij weigerden christenen om de Romeinse keizer als god te vereren.
Het christendom werd verboden en de christenen vervolgd.
Het werd gevaarlijk om christen te zijn!
Slide 21 - Slide
Wat betekent dit symbool?
Slide 22 - Slide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.
ἰ Jezus
χ Christus
θ Zoon van
ύ God
ς Onze redder
ICHTHUS = VIS
Slide 23 - Slide
Vervolgingen
Onder keizer Nero begonnen (54 - 68).
Christenen werden gekruisigd, verbrand en voor de leeuwen gegooid.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Vervolgingen
Het aantal christenen nam toch toe.
Keizer Constantijn stopte in 313 met de vervolgingen.
Het christendom was weer toegestaan.
Slide 26 - Slide
Keizer Constantijn
Liet kerken bouwen.
Benoemde christenen in bestuursfuncties.
Ging zelf ook als christen leven.
Na zijn dood werd het christendom steeds belangrijker.
Eind 4e eeuw verklaarde keizer Theodosius het christendom tot staatsgodsdienst: christendom was verplicht en andere geloven verboden.
Slide 27 - Slide
Wat is een monotheïstisch geloof?
A
Een geloof in één god
B
Het geloof in meerdere goden.
Slide 28 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een monotheïstisch geloof?
A
Jodendom
B
Christendom
C
Islam
D
alle drie de antwoorden zijn juist
Slide 29 - Quiz
Welke stelling over de drie wereldgodsdiensten klopt?
A
Het jodendom is het oudste geloof
B
Het christendom is het jongste geloof
C
De Islam is een polytheïstische godsdienst
D
Het christendom is ontstaan uit het islamitisch geloof
Slide 30 - Quiz
Sleep het geloof naar de juiste plaats
MONOTHEÏSME
POLYTHEÏSME
Slide 31 - Drag question
Welke zin past niet bij christenen?
A
Jezus Christus
B
christendom
C
leven volgens Gods regels
D
keizer vereren
Slide 32 - Quiz
Waarom wilden veel mensen wel Christelijk worden?
A
Het was een geloof met veel mooie verhalen
B
Het was een geloof voor iedereen. Ook arme mensen
C
Als je Christelijk werd betaalde je minder belasting
D
1 God is lekker makkelijk met bidden
Slide 33 - Quiz
Wie veroordeelde Jezus tot kruisiging?
A
Constantijn
B
Julias Ceasar
C
Nero
D
Pontius Pilatus
Slide 34 - Quiz
Welke Romeinse keizer liet de christenen heftig vervolgen?
A
Theodosius
B
Constantijn
C
Nero
D
Augustus
Slide 35 - Quiz
Keizer Nero en de christenen
A
Hij zette alle christenen gevangen
B
Gebruikte ze als tuinverlichting
C
Moesten als slaaf werken in zijn paleis
D
Hij stuurde alle christenen terug naar Israël
Slide 36 - Quiz
In 313 gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid.
A
waar
B
niet waar
Slide 37 - Quiz
volgende week repetitie
leren hoofdstuk 3: imperium Romanum
3.2 t/m 3.4 en 3.6
3.8: afsluiting
je moet de twee kenmerkende aspecten kennen.
je moet de namen van het tijdvak kennen en de jaartallen