This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Negatieve getallen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Doelen
Aan het einde van de week heb je geleerd:
(1) Wat negatieve getallen zijn.
(2) Wat tegengestelde getallen zijn.
(3) Wat de tekens <, > en = betekenen en hoe je ze moet gebruiken.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Slide 3 - Video
This item has no instructions
Negatieve getallen
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
De waarde van negatieve getallen
Negatieve getallen (min-getallen) zijn getallen onder 0. De waarde kan je goed zien op een getallenlijn.
Hoe meer naar rechts een getal staat, hoe hoger de waarde. Hoe meer naar links een getal staat, hoe lager de waarde.
Slide 5 - Slide
Dus hoe groter een negatief getal, hoe minder het waard is!
Rekenen met negatieve getallen
Denk aan de getallenlijn. Dan zie je welke kant je op moet rekenen: min is naar links (de waarde wordt lager), plus is naar rechts (de waarde wordt hoger).
Bijvoorbeeld -6 + 2 = -4
Slide 6 - Slide
Op dit niveau oefenen de leerlingen nog niet met het optellen en aftrekken van negatieve getallen (bijvoorbeeld 6 - -2 of 6 + -2).
Negatieve getallen 'in het echt'
Negatieve getallen kom je in de dagelijkse praktijk best vaak tegen. Bijvoorbeeld:
Als het vriest is het een negatief aantal graden Celsius.
Als je rood staat op de bank heb je een negatief aantal euro's.
De hoogte onder de zeespiegel is een negatief aantal meters.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Zet de getallen onder elkaar in volgorde van laag naar hoog.
8, -10, 15, -24, 30
Slide 8 - Open question
Begin bij de negatieve getallen: de grootste zijn het minst waard. Bij de positieve getallen is het andersom. Vind je het nog moeilijk? Zet de getallen in je hoofd op een getallenlijn.