De Bourgeoisie ( de gegoede burgerij of sociale middenklasse ) krijgt in de loop van de 19e eeuw steeds meer maatschappelijke, economische en politieke macht, ten koste van de adel.
De burgerij ontwikkelt en emancipeert zich dankzij het onderwijs en de industriële revolutie.
Het leven en het straatbeeld veranderen ingrijpend met de komst van de eerste auto’s en treinen, grote warenhuizen en bioscopen.
Tegelijkertijd bestaat er ook nog steeds een grote onderklasse die leeft in erbarmelijke omstandigheden. Fabrieksarbeiders worden uitgebuit en kinderarbeid is de gewoonste zaak van de wereld.
De opkomst van Het Socialisme laat zich gemakkelijk verklaren.
De socialisten blazen de idealen van de Franse Revolutie nieuw leven in. Deze radicaal politieke beweging wil dat er een einde komt aan de klassenmaatschappij waarin alle macht en rijkdom in handen is van een kleine elitaire groep.
Veel realistische en naturalistische schrijvers sympathiseren met deze ideeën. Ze geven in hun werk een stem aan de armen en laten lezers inzien hoe onrechtvaardig de maatschappij in elkaar zit.