Twee voorbeeldzinnen:
1. Τους παιδας ἐν τῃ οἰκια παιζοντας ὁ δουλος καλει.
2. Των παιδων ἐν τῃ οἰκιᾳ παιζοντων ὁ δουλος το δειπνον παρασκευαζει.
1. De slaaf roept de kinderen, terwijl ze in het huis spelen. (ptc-woordgroep)
2. Terwijl de kinderen in het huis spelen, maakt de slaaf de maaltijd klaar. (gen. abs.)